De Bijbel

 

Ezechiël 38:14

Studie

       

14 Daarom profeteer, o mensenkind! en zeg tot Gog: Zo zegt de Heere Heere: Zult gij het, te dien dage, als Mijn volk Israel zeker woont, niet gewaar worden?

De Bijbel

 

Jeremia 49:31

Studie

       

31 Maakt u op, trekt op tegen het volk, dat rust heeft, dat in zekerheid woont, spreekt de HEERE; dat geen deuren noch grendel heeft, die alleen wonen.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2451

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

2451. Dat de woorden ‘alle inwoners van de steden’ betekenen, dat alle goedheden van hen werden afgescheiden, zodat zij niets dan boosheden hadden, blijkt uit de betekenis van de inwoners, wanneer die op de stad betrekking hebben, namelijk de goedheden, zoals uit vele plaatsen in het Woord kan worden bevestigd; het blijkt ook hieruit duidelijk, dat wanneer, zoals aangetoond, de stad het ware betekent, de inwoner het goede is, want het is het ware, waarin het goede woont; en het ware waarin niet het goede is, is zoals een lege stad of een stad zonder inwoners. Bovendien zie men eerder in nr. 2449 dat alle goedheden ook van de bozen worden afgescheiden, zodat zij niets dan boosheden hebben.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl