34
Toen zeideBileam tot den Engel des HEEREN: Ik heb gezondigd, want ik heb niet geweten, dat Gij mij tegemoet op dezen weg stondt en nu, is het kwaad in Uw ogen, ik zal wederkeren.
Commentaar op dit vers
Door Henry MacLagan
Verse 34. Whence the corrupted will now perceives that it has opposed Divine Truth, and has been blinded by selfish desires; and therefore, from selfish fear, it is willing to be outwardly obedient.