스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4300

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

4300. En de zon rees hem op; dat dit de verbinding van de goede dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het verrijzen van de zon, namelijk de verbinding van de goede dingen; dat door het opgaan van de dageraad wordt aangeduid dat de verbinding nabij is of aanvangt, zie nr. 4283; hieruit volgt dat het verrijzen van de zon de verbinding zelf is; want de zon betekent in de innerlijke zin de hemelse liefde, nrs. 1529, 1530, 2441, 2495, 3636, 3643, 4060; dus de goede dingen, want deze zijn van die liefde; wanneer de hemelse liefde zich bij de mens openbaart, dat wil zeggen, wanneer zij wordt bemerkt, dan wordt er gezegd dat de zon hem verrijst, want dan worden de goede dingen van die liefde met hem verbonden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #10578

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

10578. En Hij zei: Niet kunt gij zien Mijn aangezichten; dat dit betekent dat de innerlijke Goddelijke dingen van de Kerk, van de eredienst en van het Woord niet kunnen verschijnen aan de Israëlitische natie, staat vast uit de betekenis van de aangezichten van Jehovah, namelijk de innerlijke Goddelijke dingen van de Kerk, van de eredienst en van het Woord, waarover de nrs. 10567, 10568; uit de betekenis van die zien, te weten verschijnen; dat die niet aan de Israëlitische natie kunnen verschijnen, staat hieruit vast dat dit tot Mozes wordt gezegd en Mozes stelt hier het hoofd van de Israëlitische natie voor, nr. 10556.

Dat de aangezichten van Jehovah de innerlijke Goddelijke dingen zijn van het Woord, van de Kerk en van de eredienst, blijkt ook hieruit, dat iets eenders met de aangezichten van Jehovah wordt aangeduid als met de heerlijkheid van Jehovah; Mozes zei immers: Doe mij zien, ik bid U, Uw heerlijkheid; en Jehovah zei: Niet kunt gij Mijn aangezichten zien; en met de heerlijkheid van Jehovah worden de innerlijke Goddelijke dingen van het Woord, van de Kerk en van de eredienst aangeduid, zie nr. 10574.

Hoe het hiermee is gesteld, kan vaststaan uit wat eerder vaak is gezegd, namelijk dat de Israëlitische natie geenszins de innerlijke dingen van de eredienst, van de Kerk en van het Woord heeft kunnen zien, omdat zij in de van het innerlijke gescheiden uiterlijke was, dus heeft zij ook niet de aangezichten van Jehovah kunnen zien.

Maar zij die in de niet van het innerlijke gescheiden uiterlijke dingen zijn, kunnen allen de innerlijke dingen van het Woord, van de Kerk en van de eredienst, dus de aangezichten van Jehovah zien.

Daaruit volgt, dat zij die in de liefde tot de Heer zijn en eveneens zij die in de liefde jegens de naaste zijn, ze zien; want de liefde tot de Heer en de liefde jegens de naaste openen de innerlijke mens en wanneer deze is geopend, is de mens ten aanzien van zijn innerlijke dingen in de hemel tussen de engelen, waar de Heer is.

Maar het zal hier in het kort worden gezegd, wat de liefde tot de Heer is, of de Heer liefhebben; hij die gelooft dat hij de Heer liefheeft en niet leeft volgens Zijn geboden, dwaalt schromelijk; want volgens die leven is de Heer liefhebben; die geboden zijn de waarheden die uit de Heer zijn, dus waarin de Heer is; daarom, voor zoveel als die worden geliefd, dat wil zeggen voor zoveel als volgens die vanuit de liefde wordt geleefd, voor zoveel wordt de Heer geliefd.

De oorzaak hiervan is, dat de Heer de mens liefheeft en vanuit de liefde wil Hij dat deze gelukkig zal zijn tot in het eeuwige en de mens kan niet gelukkig worden dan alleen door het leven volgens zijn geboden, daardoor wordt de mens immers wederverwekt en wordt hij geestelijk en kan hij zo tot de hemel worden verheven.

Maar de Heer liefhebben zonder het leven volgens Zijn geboden, is niet Hem liefhebben, want dan is er niets bij de mens waarin de Heer kan invloeien en hem tot Zich verheffen; hij is immers zoals een ledig vat; want er is niet iets van leven in zijn geloof, noch iets van leven in zijn liefde.

Het leven van de hemel, dat het eeuwige leven wordt genoemd, wordt niet aan iemand rechtstreeks ingegoten, maar indirect.

Hieruit kan vaststaan, wat het is de Heer liefhebben en eveneens wat het is de Heer of Zijn aangezichten zien, namelijk dat Hij vanuit zo’n geloof en vanuit zo’n liefde wordt gezien.

Leven volgens de geboden van de Heer, is leven volgens de leer van de naastenliefde en van het geloof.

Deze leer kan men zien in de dingen die in het voorwoord bij de afzonderlijke hoofdstukken van boek Exodus zijn beschreven.

Dat dit zo is, leert de Heer ook bij Johannes: ‘Wie Mijn geboden heeft en dezelve doet, die is het die Mij liefheeft; die echter Mij liefheeft, zal door Mijn Vader geliefd worden en Ik zal hem liefhebben en Ik zal Mijzelf aan hem openbaren; indien iemand Mij zal hebben liefgehad, zo zal hij Mijn Woord bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben; en Wij zullen tot hem komen en zullen verblijf bij hem maken.

Wie Mij niet liefheeft, bewaart Mijn woorden niet’, (Johannes 14:21,23,24).

Wat er bovendien met de aangezichten van Jehovah wordt aangeduid, zal in het nu volgende artikel worden gezegd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

성경

 

Exodus 33:20

공부

       

20 Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven.