스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

2. Maar dat het geheel zowel als het bijzondere, ja het meest bijzondere, tot de kleinste jota toe, geestelijke en hemelse dingen betekent en omhult, weet tot dusver de Christelijke wereld in de verste verte niet, om welke reden zij dan ook voor het Oude Testament weinig aandacht heeft Niettemin kan het hieruit alleen al blijken, dat het Woord – daar het van de Heer is en van de Heer komt - nooit zou kunnen bestaan, tenzij het innerlijk die dingen bevatte, welke van de hemel, de kerk en van het geloof zijn. Anders kon het niet het Woord van de Heer genoemd worden, evenmin zou gezegd kunnen worden, dat daarin enig leven is; want vanwaar zou het leven anders kunnen komen, dan uit de dingen die van het leven zijn, dat wil zeggen, daarvandaan dat het geheel zowel als elke bijzonderheid betrekking heeft op de Heer, Die het leven Zelf is. Iets dat innerlijk niet op Hem ziet, leeft dus niet, ja zelfs, een woord in het Woord, dat niet Hem onthult, of op haar wijze op Hem betrekking heeft, is niet goddelijk.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

스웨덴보그의 저서에서

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #260

해당 구절 연구하기

  
/ 325  
  

지금까지 이 번역에는 #_661_까지의 구절이 포함되어 있습니다. 아직 번역이 진행 중일 수 있습니다. 왼쪽 화살표를 누르면 번역이 완료된 마지막 번호를 찾을 수 있습니다.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3132

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

3132. Dat de woorden ‘en het geschiedde, als hij zag de spang en de armringen op de handen van zijn zuster’ betekenen, toen zij bemerkte dat het Goddelijk Goede en het Ware in de macht waren van de aandoening van het ware, die de zuster is, blijkt uit de betekenis van zien, namelijk bemerken, waarover nr. 2150;

uit de betekenis van de spang, namelijk het Goddelijk Goede, waarover de nrs. 3103, 3105;

uit de betekenis van de armringen, namelijk het Goddelijk Ware, waarover eveneens in de nrs. 3103, 3105;

uit de betekenis van de handen, namelijk de macht, waasrover de nrs. 878, 3091;

en uit de betekenis van de zuster, namelijk de aandoening van het ware, waarover nrs. 2508, 2524, 2556. Hieruit blijkt duidelijk, dat het zien van de spang en de armringen op de handen van zijn zuster wil zeggen: bemerken, dat het Goddelijk Goede en het Goddelijk Ware zich in de macht van de aandoening van het ware bevonden. Hiermee is het als volgt gesteld: de verbinding van het Goddelijk Goede en het Goddelijk Ware in de Heer is het Goddelijk huwelijk zelf, waaruit het hemels huwelijk voortkomt, dat evenzo een huwelijk van het goede en ware is, waaruit ook de echtelijke liefde voortkomt, zie de nrs. 2727-2759;

dit is de reden, dat waar in het Woord gehandeld wordt over het huwelijk, in de innerlijke zin het hemels huwelijk wordt aangeduid, dat het huwelijk van het goede en het ware is en in de hoogste zin het Goddelijk huwelijk dat in de Heer is; daarom wordt hier onder het huwelijk tussen Izaäk en Rebekka niets anders verstaan. De verbinding van het goede en ware is het huwelijk zelf, maar de inwijding is de verloving of de staat die aan het huwelijk voorafgaat; maar het is de staat die aan de verloving voorafgaat, die hier beschreven wordt. Zoals het in deze staat in de macht van het meisje ligt, verloofd te woorden en daarna als vrouw met een echtgenoot verbonden te worden, evenzo ligt het in de macht van de aandoening van het ware, ingewijd te worden in het Goddelijk Ware en zo verbonden te worden met het Goddelijk Goede. Bovendien, in de eerste en daarna in elke aandoening van het ware bij de Heer was van binnen het Goddelijk Goede zelf en het Goddelijk Ware zelf, want er was Jehovah Zelf; vandaar de macht, waarover hier gehandeld wordt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl