스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

2. Maar dat het geheel zowel als het bijzondere, ja het meest bijzondere, tot de kleinste jota toe, geestelijke en hemelse dingen betekent en omhult, weet tot dusver de Christelijke wereld in de verste verte niet, om welke reden zij dan ook voor het Oude Testament weinig aandacht heeft Niettemin kan het hieruit alleen al blijken, dat het Woord – daar het van de Heer is en van de Heer komt - nooit zou kunnen bestaan, tenzij het innerlijk die dingen bevatte, welke van de hemel, de kerk en van het geloof zijn. Anders kon het niet het Woord van de Heer genoemd worden, evenmin zou gezegd kunnen worden, dat daarin enig leven is; want vanwaar zou het leven anders kunnen komen, dan uit de dingen die van het leven zijn, dat wil zeggen, daarvandaan dat het geheel zowel als elke bijzonderheid betrekking heeft op de Heer, Die het leven Zelf is. Iets dat innerlijk niet op Hem ziet, leeft dus niet, ja zelfs, een woord in het Woord, dat niet Hem onthult, of op haar wijze op Hem betrekking heeft, is niet goddelijk.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

스웨덴보그의 저서에서

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #260

해당 구절 연구하기

  
/ 325  
  

지금까지 이 번역에는 #_661_까지의 구절이 포함되어 있습니다. 아직 번역이 진행 중일 수 있습니다. 왼쪽 화살표를 누르면 번역이 완료된 마지막 번호를 찾을 수 있습니다.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2524

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

2524. Dat de woorden ‘zij, ook zijzelf heeft gezegd: Hij is mijn broeder’ betekenen, dat het redelijke zelf het zo had ingegeven, dat het hemelse goede daaraan zou worden toegevoegd, blijkt duidelijk uit de betekenis van de zuster, die hier ‘zijzelf’ is, namelijk het redelijke, nrs. 1495, 2508;

en uit de betekenis van de broeder, namelijk het goede van het ware, nrs. 367, 2508. Want het is hiermee als volgt gesteld: het Goddelijk Goede en het Goddelijk Ware zijn met elkaar als door een huwelijk verenigd, want daaruit komt het hemels huwelijk voort en daaruit ook de echtelijke liefde tot aan de lagere natuur toe; maar het goede en het ware van het redelijke zijn niet als door een huwelijk met elkaar verbonden, maar door bloedverwantschap, zoals broeder en zuster, omdat het redelijke ten aanzien van het ware ontvangen wordt vanuit de invloeiing van het Goddelijk goede in de aandoening van wetenschappen en erkentenissen, zie de nrs. 1895, 1902, 1910, maar het goede van het redelijke door de invloeiing van het Goddelijk Goede in dat ware, hetgeen daar het goede van de naastenliefde zelf wordt, hetgeen de broeder van het geloof is, of wat hetzelfde is, van het ware, nr. 367. Maar met het goede en het ware van het redelijke is het zo gesteld, dat het goede daarvan uit het Goddelijk Goede voortkomt, het ware echter niet uit het Goddelijk Ware, want het ware van het redelijke wordt door wetenschappen en erkentenissen verworven, die worden ingebracht door uiterlijke en innerlijke zinnelijke dingen, dus door een uitwendige weg; vandaar kleven aan die waarheden uit de zinnelijke dingen veel begoochelingen, die maken dat de waarheden geen waarheden zijn. Niettemin verschijnen zij wanneer het Goddelijk Goede daarin vloeit en ze ontvangt als waarheden en worden zij als waarheden erkend, hoewel zij niets dan schijnbaarheden van het ware zijn; dan wordt het goede zelf in deze waarheden overeenkomstig de schaduwen daar gewijzigd en wordt zo’n goede als het ware is. Dit is de ene verborgenheid, in deze woorden verscholen, namelijk dat het redelijke het zo had ingegeven dat het hemels goede daaraan zou worden toegevoegd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl