성경

 

Joël 2:9

공부

       

9 Zij zullen in de stad omlopen, zij zullen lopen op de muren, zij zullen klimmen in de huizen; zij zullen door de vensteren inkomen als een dief.

성경

 

I Koningen 8:36

공부

       

36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt.

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #598

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

598. Dat hij genade vond in het oog van Jehovah, betekent, dat de Heer had voorzien, dat het menselijk geslacht op deze wijze gered kon worden. De barmhartigheid van de Heer sluit in en beoogt het behoud van het gehele menselijke geslacht, evenzo ook de genade; vandaar dat het behoud van het menselijk geslacht is aangeduid. Noach betekent niet alleen de nieuwe Kerk, maar ook het geloof van die Kerk, dat een geloof van naastenliefde was; op deze wijze heeft de Heer voorzien, dat het menselijk geslacht door het geloof van de naastenliefde gered kon worden, over welk geloof in hetgeen volgt. Maar er wordt in het Woord onderscheid gemaakt tussen barmhartigheid en genade, en wel al naar het verschil tussen diegenen, die haar ontvangen: de barmhartigheid is voor hen, die hemels zijn; de genade echter voor hen, die geestelijk zijn; want zij, die hemels zijn, erkennen niets anders dan barmhartigheid, en zij die geestelijk zijn, nauwelijks iets anders dan genade; de hemelsen weten niet wat genade is, zij die geestelijk zijn, weten nauwelijks wat barmhartigheid is, welke zij met genade vereenzelvigen, hetgeen uit de verootmoediging van beide voortkomt, welke in die zin verschilt. Zij, die in ootmoed van het hart zijn, smeken de Heer om barmhartigheid, daarentegen vragen zij, die in de ootmoed van het denken zijn, om genade, en wanneer zij om barmhartigheid smeken, geschiedt dit in een staat van verzoeking, of alleen met de mond en niet met het hart. Daar de nieuwe, Noach geheten Kerk, niet hemels was, maar geestelijk, wordt er dan ook niet gezegd, dat zij barmhartigheid, maar dat zij genade heeft gevonden in de ogen van Jehovah. Dat er in het Woord onderscheid wordt gemaakt tussen barmhartigheid en genade, blijkt uit zeer veel plaatsen, waar Jehovah barmhartig en genadig wordt genoemd, zoals in, (Psalm 103:8; 111:4; 145 : 8; Joël 2:13);

op dezelfde manier worden zij elders onderscheiden, zoals bij Jeremia:

‘Zo barmhartig Jehovah: Het volk van de overgeblevenen van het zwaard heeft genade gevonden in de woestijn, als Ik heenging om hem, Israël, rust te geven; van verre is Jehovah mij verschenen, en met eeuwige liefde heb Ik u liefgehad, daarom heb Ik u getrokken met barmhartigheid’, (Jeremia 31:2, 3);

alwaar genade gezegd wordt van de geestelijke dingen, en barmhartigheid van de hemelse.

Bij Jesaja:

‘Daarom zal Jehovah wachten, om u genade te geven, en daarom zal Hij Zich verheffen, om Zich over ulieden te erbarmen’, (Jesaja 30:18);

alwaar op dezelfde manier de genade de geestelijke dingen betreft, de barmhartigheid de hemelse. In de volgende plaats, waar Lot zich tot de engelen richt:

‘Zie toch, uw knecht heeft genade gevonden in uw ogen, en gij hebt uw barmhartigheid groot gemaakt, die gij aan mij gedaan hebt, om mijn ziel te behouden bij het leven’, (Genesis 19:19);

dat de genade de geestelijke dingen betreft, welke tot het geloof of het verstand behoren, blijkt ook hier; verder dat er gezegd wordt genade gevonden in uw ogen; de barmhartigheid echter betreft de hemelse dingen, welke tot de liefde of de wil behoren, hetgeen hieruit blijkt, dat er staat: barmhartigheid gedaan en de ziel bij het leven behouden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl