28
Of men zijn zonde, die hij gezondigd heeft, aan hem zal bekend gemaakt hebben; zo zal hij tot zijn offerande brengen een jonge geit, een volkomenwijfje, voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft.
18
En de vorst zal niets nemen van de erfenis des volks, om hen van hun bezitting te beroven; van zijn bezitting zal hij zijn zonen erf nalaten; opdat niet Mijn volk, een iegelijk uit zijn erfenis, verstrooid worde.