성경

 

Ezechiël 37:24

공부

       

24 En Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn; en zij zullen allen te zamen een Herder hebben; en zij zullen in Mijn rechten wandelen, en Mijn inzettingen bewaren en die doen.

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4303

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

4303. Daarom eten de zonen Israëls niet de zenuw van het verschovene welke op de holte van de dij is; dat dit betekent dat niet die ware dingen werden toegeëigend waarin valse dingen waren, staat vast uit de betekenis van eten, namelijk verbonden en toegeëigend worden, nrs. 2187, 2343, 3168, 3513, 3596, 3832;

en uit de betekenis van de zenuw, te weten het ware; want de ware dingen gedragen zich in het goede zoals de zenuwen in het vlees; en de ware dingen zijn ook in de geestelijke zin de zenuwen en het goede is het vlees, nrs. 3813, 3579; eendere dingen worden ook door de zenuwen en het vlees aangeduid bij Ezechiël:

‘Alzo zei de Heer Jehovih tot deze beenderen: Ik zal zenuwen op u geven en vlees over u heentrekken en de geest in u geven. En ik zag en ziet, zenuwen op dezelve en er kwam vlees op’, (Ezechiël 37:6, 8);

daar wordt gehandeld over de nieuwe schepping van de mens, dat wil zeggen, over zijn wederverwekking; wanneer echter de ware dingen verwrongen zijn, dan worden zij niet langer ware dingen, maar naarmate zij tot het tegenovergestelde worden verwrongen, naderen zij de valse dingen; vandaar komt het dat door de zenuw van het verschovene het valse wordt aangeduid. Dat de holte van de dij wil zeggen: daar waar de verbinding van de echtelijke liefde met het natuurlijk goede is, dus waar de invloeiing van het geestelijk ware in het natuurlijk goede is, zie de nrs. 4277, 4280; hieruit blijkt dat door ‘daarom eten de zonen Israëls de zenuw van het verschovene niet welke op de dij is’ wordt aangeduid dat niet die ware dingen werden toegeëigend waarin valse dingen waren. Dat deze dingen met betrekking tot de zonen Israëls worden gezegd heeft als oorzaak dat door Israël het Goddelijk hemels geestelijke wordt aangeduid, nr. 4286;

en door de zonen de ware dingen, nrs. 489, 491, 2623; dus dat de ware dingen van het Goddelijk hemels geestelijke zich niet enige valse dingen hebben toegeëigend.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3513

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

3513. Dat de woorden ‘en ik zal eten’ de toe-eigening op deze wijze betekenen, blijkt uit de betekenis van eten, namelijk toe-eigenen, waarover de nrs. 2187, 2343, 3168, 3503.

De toe-eigening vindt plaats wanneer de waarheden of de erkentenissen van het goede en het ware, in het natuurlijke worden neergelegd door middel van bekoringen en verlustigingen; en wanneer deze waarheden aan het goede daar worden toegevoegd, vindt verbinding plaats met het ware en goede van het redelijke, dus met het redelijke. Het is deze verbinding die toe-eigening wordt genoemd, want zij behoren tot het redelijke in het natuurlijke. Want de dingen die in het redelijke zijn verhouden zich tot die, welke in het natuurlijke zijn, als de bijzonderheden tot de algemeenheden. Het is bekend dat uit de bijzonderheden het algemene bestaat en dat zonder bijzonderheid niet iets algemeens bestaat. Het is het algemene van de bijzonderheden van het redelijke, dat zich in het natuurlijke vertoont; en daar het een algemeenheid is, verschijnt zij onder een andere vorm en wel overeenkomstig de orde van de bijzonderheden die haar uitmaken, dus overeenkomstig de daaruit voortvloeiende vorm. Indien het de afzonderlijkheden en vandaar de bijzonderheden van het hemels goede en het geestelijk ware zijn, die het algemene in het natuurlijke vormen, dan bestaat er een hemelse en geestelijke vorm en er wordt in een zeker beeld iets van de hemel uitgebeeld in elk afzonderlijk iets van het algemene. Wanneer echter de afzonderlijkheden en bijzonderheden, die de algemeenheden in het natuurlijke vormen, niet tot het goede behoren, maar tot het boze en valse, zo wordt er in een beeld iets van de hel uitgebeeld in elk afzonderlijk ding van het algemene. Van dien aard zijn de dingen die worden aangeduid door eten en drinken in het Heilig Avondmaal, waar eveneens door het eten en drinken de toe-eigening wordt aangeduid, namelijk door het eten de toe-eigening van het goede en door het drinken de toe-eigening van het ware. Wanneer het goede, namelijk de liefde tot de Heer en de liefde jegens de naaste, de innerlijke of redelijke mens vormen en door deze de overeenstemmende uiterlijke of natuurlijke mens, zo wordt de mens in het bijzonder en in het algemeen een beeld van de hemel en dus een beeld van de Heer. Wanneer echter de verachting voor de Heer en voor het goede en ware van het geloof en de haat jegens de naaste zijn, die de vorm geven, dan wordt de mens in het bijzonder en in het algemeen een beeld van de hel en nog meer, wanneer dit tevens gebeurt in het heilige, want daaruit vloeit ontwijding voort. Dit is het, waarom het eeuwige leven wordt toegeëigend aan diegenen, die waardig eten en drinken, terwijl zij die onwaardig eten en drinken zich de dood toe-eigenen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl