성경

 

Ezechiël 11:11

공부

       

11 Deze stad zal ulieden niet tot een pot zijn, en gij zult in het midden derzelve niet tot vlees zijn; in de landpale Israels zal Ik u richten.

주석

 

Give

  
"Ahimelech Giving the Sword of Goliath to David" by Aert de Gelder

Like other common verbs, the meaning of "give" in the Bible is affected by context: who is giving what to whom? In general, though, giving relates to the fact that the Lord provides us all with true teachings for our minds and desires for good in our hearts, and for the fact that we need to accept those gifts while acknowledging that they come from the Lord, and not from ourselves. One of the most common and significant uses of "give" in the Bible is the repeated statement that the Lord had given the land of Canaan to the people of Israel. This springs from the fact that Canaan represents heaven, and illustrates that the Lord created us all for heaven and will give us heaven if we will accept the gift.

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5340

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

5340. En hij vergaderde alle spijze der zeven jaren; dat dit de bewaring betekent van het aan het goede aangebonden ware, dat in de eerste tijden was vermenigvuldigd, staat vast uit de betekenis van vergaderen, namelijk hier bewaren, want hij vergaderde ze en gaf ze in de steden en in het midden, waarmee wordt aangeduid dat hij het ware opborg in de innerlijke dingen, dus dat het dit bewaarde, want het strekte tot nut in de jaren van honger; uit de betekenis van de spijs, namelijk al datgene waarmee de innerlijk mens wordt gevoed; dat dit het goede en het ware is, kan vaststaan uit de overeenstemming van de aardse spijs waarmee de uitwendige mens wordt gevoed, met de geestelijke spijs waarmee de innerlijke mens wordt gevoed; hier is het dus het aan het goede aangebonden ware, want dit is het wat in de innerlijke dingen wordt bewaard en opgeborgen; met de zeven jaren worden de eerste staten aangeduid, toen de ware dingen waren vermenigvuldigd, nr. 5339; daaruit blijkt dat met hij vergaderde alle spijze der zeven jaren, de bewaring wordt aangeduid van het aan het goede aangebonden ware, dat in de eerste tijden was vermenigvuldigd. Gezegd wordt de bewaring van het aan het goede aangebonden ware, maar omdat weinigen weten wat het aan het goede aangebonden ware is en te minder hoe en wanneer het ware aan het goede wordt aangebonden, moet het daarom worden gezegd; het ware wordt met het goede verbonden wanneer de mens de verkwikking gewaarwordt in het weldoen van de naaste ter wille van het ware en het goede, maar niet ter wille van zich of van de wereld; wanneer de mens in die aandoening is, worden de ware dingen die hij dan hoort of leest of denkt, verbonden met het goede, wat men ook gewoonlijk kan bemerken aan de aandoening van het ware ter wille van dat doel.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl