성경

 

Ezechiël 11:11

공부

       

11 Deze stad zal ulieden niet tot een pot zijn, en gij zult in het midden derzelve niet tot vlees zijn; in de landpale Israels zal Ik u richten.

주석

 

Cherub

  
Here's a cherub if there ever was one.

A Cherub's first definition in the dictionary is , “A winged heavenly creature.” Cherubim is the plural of cherub. In the Word, the words cherub or cherubim are used to indicate a guard - the Lord’s providence guarding against profanation, which is the mixing of truth with evil, or good with falsity.

(참조: Apocalypse Revealed 48 [4]; Arcana Coelestia 308, 9506 [1-5])

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2256

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

2256. Dat de woorden ‘te doden de rechtvaardige met de goddeloze, en dat aldus de rechtvaardige zij gelijk de goddeloze’ betekenen, dat het goede niet sterven kan, omdat het boze daarvan gescheiden kan worden, blijkt uit de betekenis van de rechtvaardige, namelijk het goede en van de goddeloze, namelijk het boze, waarover eerder in nr. 2250;

vandaar wil ‘te doden de rechtvaardige met de goddeloze’ zeggen: het goede met het boze. Daar dit niet mocht geschieden en daar voorts het denken daaraan afgrijzen verwekt, wordt het in de innerlijke zin uit de weg geruimd, en dan komt dit tevoorschijn, dat het goede niet sterven kan, daar het boze daarvan kan worden gescheiden. Hoe het hiermee gesteld is, is weinigen, zoal iemand, bekend; men moet weten, dat al het goede dat de mens ook maar gedacht en gedaan heeft van zijn vroegste kindsheid af tot het laatste van zijn leven toe, blijft; evenzo het boze, zodat niet het minste daarvan geheel te gronde gaat; zij worden beide ingeschreven in zijn levensboek, dat wil zeggen, in elk van zijn geheugens en in zijn natuur, dat wil zeggen, in zijn inborst en gemoed; hieruit heeft hij zich een leven gevormd en om zo te zeggen een ziel, die na de dood van dien aard is. Maar de goedheden zijn nooit zo met de boosheden vermengd, noch de boosheden met de goedheden, dat zij niet gescheiden kunnen worden; want als zij vermengd worden, zou de mens voor eeuwig te gronde gaan; hierin voorziet de Heer. Wanneer de mens in het andere leven komt, scheidt de Heer, wanneer hij in de goedheden van de liefde en van de naastenliefde geleefd heeft, de boosheden af en verheft hem door de goedheden bij hem in de hemel; wanneer hij echter in boosheden heeft geleefd, namelijk in aan de liefde en de naastenliefde tegenovergestelde dingen, scheidt de Heer de goedheden van hem af en de boosheden voeren hem in de hel. Van dien aard is het lot van eenieder na de dood; maar het is een scheiding, geenszins een volledige verwijdering. Daar bovendien ook de wil van de mens, welke het ene deel van zijn leven is, geheel en al verdorven is, scheidt de Heer dit verdorven deel van het andere deel, dat zijn verstandsdeel is en plant hierin bij hen die wederverwekt worden, het goede van de naastenliefde en daardoor een nieuwe wil; dezen zijn diegenen die een geweten hebben; zo scheidt de Heer ook in het algemeen het boze van het goede. Dit zijn de verborgenheden welke in de innerlijke zin daarmee worden bedoeld, dat het goede niet kan sterven, omdat het boze daarvan gescheiden kan worden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl