공부
2 En de HEERE zeide tot hem: Wat is er in uw hand? En hij zeide: Een staf.
20 Doch de HEERE verstokte Farao's hart, dat hij de kinderen Israels niet liet trekken.
10 En de wolk week van boven de tent; en ziet, Mirjam was melaats, wit als de sneeuw. En Aaron zag Mirjam aan, en ziet, zij was melaats.