성경

 

Exodus 24:13

공부

       

13 Toen maakte zich Mozes op, met Jozua, zijn dienaar; en Mozes klom op den berg Gods.

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9412

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

9412. En zij aten en dronken; dat dit betekent de inlichting ten aanzien van het goede en ware van de eredienst, staat vast uit de betekenis van eten, namelijk de verbinding en de toe-eigening van het goede, nrs. 2187, 2343, 3168, 3513, 3596, 3832, 4745, 5643; en uit de betekenis van drinken, namelijk de verbinding en de toe-eigening van het ware, nrs. 3089, 3168, 4017, 4018, 5709, 8562; dat het ook de inlichting is: dus eten de inlichting ten aanzien van het goede en drinken de inlichting ten aanzien van het ware, is omdat de geestelijke spijs al het goede van het geloof is van waaruit de wijsheid is en de geestelijke drank al het ware van het geloof van waaruit alle inzicht is, nrs. 56-58, 681, 1480, 3069, 3114, 3168, 3772, 4792, 5147, 5293, 5340, 5342, 5576, 5579, 5410, 5426, 5487, 5582, 5588, 5655, 5915, 8562, 9003; vandaar werden bij de ouden gezamenlijke maaltijden, gastmalen, middag- en avondmalen ingesteld, opdat zij zouden worden vergezelschapt door zulke dingen die zijn van de wijsheid en van het inzicht, nrs. 3596, 3832, 5161, 7836, 7996, 7997.

Vandaar betekenen ook de gastmalen, de middag- en avondmalen in het Woord de vergezelschappingen ten aanzien van het geloof en van de liefde, zoals bij Mattheüs: ‘Velen zullen komen van het oosten tot aan het westen en zullen aanzitten met Abraham, Izaäk en Jakob, in het Koninkrijk der hemelen’ (Mattheüs 8:11).

Bij Lukas: ‘Jezus sprak tot de discipelen: Gij zult eten en drinken aan Mijn tafel in Mijn Koninkrijk’, (Lukas 22:30).

Bij dezelfde: ‘Gezegend zijn de dienstknechten die komende de Heer wakende zal hebben gevonden; voorwaar, Ik zeg u, dat Hij Zichzelf zal omgorden en hen zal doen aanzitten en Hij bijkomende zal hen dienen’, ((Lukas 12:37).

Bij Johannes: ‘De discipelen baden Jezus, zeggende: Meester, eet. Hij echter zei tot hen: Ik heb een spijs die Ik eet, welke gij niet weet’, (Johannes 4:31,32).

Bij dezelfde: ‘Jezus sprak: Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; indien iemand van dit brood zal hebben gegeten, die zal leven tot in het eeuwige’, (Johannes 6:51); dat hier het hemelse brood wordt verstaan, is duidelijk; het hemelse brood is al het goede van de liefde en het geloof uit de Heer, nrs. 2165, 2177, 3464, 3478, 3735, 3813, 4211, 4217, 4735, 4976, 5915, 6118, 9323.

Dat eten en drinken betekent ingelicht worden ten aanzien het goede en het ware van het geloof, staat vast uit de volgende plaatsen; bij Lukas: ‘Alsdan zult gij beginnen te zeggen: Gegeten hebben wij vóór U en gedronken en Gij hebt in onze straten geleerd; maar Hij zal zeggen: Ik zeg u, Ik ken u niet vanwaar gij zijt; wijkt van Mij af, alle gij werkers der ongerechtigheid’, (Lukas 13:26,27); eten en drinken vóór de Heer voor: onderrichten uit het Woord met betrekking tot de goedheden en waarheden van het geloof; in de straten leren voor uit het Woord van de Heer waarheden prediken; in oude tijden werd er immers in de straten gepredikt, aangezien de straten de waarheden van de leer van de Kerk betekenen, nr. 2336.

Bij Jesaja: ‘Alle gij dorstigen gaat tot de wateren en die geen zilver heeft, gaat, koopt en eet, koopt zonder zilver en zonder prijs wijn en melk.

Waarom weegt gijlieden zilver uit voor hetgeen niet brood is en uw arbeid voor hetgeen niet voor verzadiging is.

Let op lettende op Mij en eet het goede, opdat verlustigd zal worden in vettigheid uw ziel.

Neigt uw oor en gaat tot Mij, hoort, opdat uw ziel zal leven; zie, tot een getuige aan de volken heb Ik gegeven Hem, tot een Vorst en Wetgever aan de natiën’, (Jesaja 55:1-5).

Het is duidelijk, dat daar drinken en eten is, ingelicht worden door de Heer en dat de wateren, de wijn en de melk, het brood en de vettigheid, de dingen zijn die van het ware en het goede van het geloof uit Hem zijn, want er wordt gezegd: Neigt uw oor, gaat tot Mij, hoort, opdat uw ziel zal leven; zie, tot een getuige aan de volken heb Ik gegeven Hem, tot een Vorst en Wetgever aan de natiën’.

Bij Ezechiël: ‘Zie, Ik brekende de stok van het brood in Jeruzalem, opdat zij het brood eten bij gewicht en met kommer; en de wateren bij de maat en met verbijstering drinken en des broods en des waters gebrek hebben en uitteren vanwege hun ongerechtigheid’, (Ezechiël 4:16,17); brood eten en wateren drinken staat voor onderricht worden in de goedheden en de waarheden van het geloof, nr. 9323; eender bij Amos: ‘Zie de dagen zullen komen, waarin Ik een honger in het land zal zenden, niet een honger naar brood, noch een dorst naar wateren, maar om te horen de woorden van Jehovah’, (Amos 8:11); dat de honger naar brood en de dorst naar wateren, de schaarste en het gebrek aan erkentenissen van het goede en het ware zijn, zie de nrs. 3364, 4958, 5277, 5279, 5281, 5300, 5360, 5376, 5415, 5568, 8576, 5579, 5893, 6110.

Hieruit kan vaststaan wat daarmee wordt aangeduid ‘dat de ogen van de discipelen werden geopend en zij de Heer erkenden, toen de Heer het brood brak en het aan hen gaf’, (Lukas 24:29-31), aangezien het brood breken en aan hen geven in de geestelijke wereld betekent, onderrichten in het goede en het ware van het geloof, waardoor de Heer verschijnt.

En verder wat het brood en de wijn betekent en wat eten en drinken in het Heilig Avondmaal; en wat het betekent dat de Heer na dit te hebben ingesteld, tot de discipelen zei, ‘dat Hij niet zou drinken van dat gewas van de wijnstok, tot op die dag wanneer Hij het zou drinken met hen opnieuw in het Koninkrijk van de Vader’, (Mattheüs 26:26-29).

Dat eten en drinken de inlichting is ten aanzien van het goede en het ware van de eredienst, kwam omdat na de slachtoffers en eveneens uit de slachtoffers dit plaatsvond en de slachtoffers in het algemeen beeldden de gehele eredienst uit, nr. 9391.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #9323

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

9323. En Hij zal zegenen uw brood en uw wateren; dat dit de aanwassing van het goede van de liefde en van het ware van het geloof betekent, staat vast uit de betekenis van gezegend worden door Jehovah, namelijk bevrucht worden in de goedheden en vermenigvuldigd worden in de waarheden, nrs. 2846, 3406, 4981, 6091, 6099, 8939; dus de aanwassing in zulke dingen die van de liefde en van het geloof zijn; uit de betekenis van het brood, namelijk het goede van de liefde, waarover de nrs. 276, 680, 2165, 2177, 3478, 3735, 3813, 4211, 4217, 4735, 4976, 6118, 8410; en uit de betekenis van het water, namelijk het ware van het geloof, nrs. 680, 739, 2702, 3058, 3424, 4976, 5668, 6346, 7307, 8568.

Omdat het brood al het goede van de liefde betekende en het water al het ware van het geloof in een samenvatting en omdat gezegend worden door Jehovah alle aanwassing in die dingen betekent, is het daarom in de oude Kerken een gebruikelijke heilwens geweest, dat Jehovah het Brood en de Wateren zegene en eveneens een algemene spreekwijze om te zeggen brood en water, wanneer alle natuurlijke spijs en drank werd uitgedrukt en al het geestelijk goede en al het geestelijk ware werd verstaan; deze dingen immers zijn het die het geestelijk leven voeden, zoals eerdergenoemde het natuurlijke leven, nr. 4976.

Dit wordt met brood en water aangeduid in de volgende plaatsen; bij Jesaja: ‘Zie, Jehovah Zebaoth verwijderende uit Jeruzalem en Juda alle stok van het brood en alle stok van het water’, (Jesaja 3:1); de stok van het brood voor de macht en het leven uit het goede en de stok van het water voor de macht en het leven uit het ware.

Bij Ezechiël: ‘Zie, Ik brekende de stok van het brood, in Jeruzalem, opdat zij het brood eten bij gewicht en met kommer en het water drinken bij de maat en met verbaasdheid; opdat zij van het brood en van het water gebrek hebben en zij verlaten worden, de man en zijn broeder en wegkwijnen vanwege hun ongerechtigheid’, (Ezechiël 4:16,17); dat van het brood en het water gebrek hebben is beroofd worden van het goede van de liefde en het ware van het geloof, blijkt duidelijk, want er wordt gezegd: opdat zij verlaten worden, de man en de broeder en wegkwijnen vanwege de ongerechtigheid.

Evenzo bij dezelfde: ‘Zij zullen hun brood met kommer eten en hun wateren met verbaasdheid drinken, opdat het land zal worden verwoest van zijn volheid, vanwege het geweld van al degenen die daarin wonen’, (Ezechiël 12:19).

Bij Amos: ‘Zie, de dagen zullen komen, waarin Ik een honger zal zenden in het land, niet ee honger naar brood, noch een dorst naar wateren, maar om te horen de woorden van Jehovah’, (Amos 8:11).

In het eerste Boek der Koningen: ‘De Man Gods zei tot Jerobeam: Al gaaft gij mij de helft van uw huis, zo zal ik niet met u binnengaan; ook zal ik niet brood eten, noch water drinken in deze plaats; want zo heeft Jehovah geboden, al zeggende: Gij zult geen brood eten, noch water drinken, noch wederkeren door de weg die gij zijt gegaan.

Maar de profeet uit Bethel zei tot hem, dat door Jehovah was gezegd, dat hij brood met hem zou eten en water drinken, al liegende; en hij keerde met hem weder en at brood in zijn huis en dronk wateren; weswege hij door een leeuw werd verscheurd’, (1 Koningen 13:8,9,16-19,24); dat hij niet brood zou eten en niet water drinken bij Jerobeam betekende, dat hij het goede daar en eveneens het ware zou verafschuwen, omdat die waren ontwijd; Jerobeam had immers het altaar en alle heilige voorwerpen van de eredienst ontwijd, zoals blijkt uit de historische teksten van het Woord daar.

Het gebrek aan het geestelijk goede en ware werd daarmee aangeduid dat er drie-en-een-half jaar lang geen regen werd gegeven onder de regering van Achab, totdat het brood en het water ontbrak; en dat toen Elias heenging tot de weduwe in Sarepta en van haar vroeg een weinig water om te drinken en een stuk brood om te eten, (1 Koningen 17,18); met het brood werd immers al het goede van de Kerk aangeduid en met het water al het ware van de Kerk, zoals eerder is gezegd; omdat gedurende die tijd zulke zaken werden uitgebeeld; de oorzaak hiervan was dat het uitbeeldende van de Kerk bij hen was en dat zo door uitbeeldingen van het Woord, ook het historische, zou worden samengeschreven en dat daardoor de verwoesting van het goede en het ware werd uitgebeeld door het gebrek aan brood en water.

Aangezien het brood al het goede van de liefde in een samenvatting betekende, werden daarom ook de slachtoffers brood genoemd, nr. 2165 en noemt daarom de Heer Zich eveneens het Brood dat uit de hemel is neergedaald, (Johannes 6:48,50,51), want de Heer is het Goede van de Liefde Zelf.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl