성경

 

Exodus 18:1

공부

       

1 Toen Jethro, priester van Midian, schoonvader van Mozes, hoorde al wat God aan Mozes, en aan Israel, Zijn volk, gedaan had: dat de HEERE Israel uit Egypte uitgevoerd had;

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #8661

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

8661. Ik, uw schoonvader Jethro, kom tot u en uw echtgenote en haar twee zonen met haar; dat dit de Goddelijke goedheden in de orde betekent, staat vast uit de uitbeelding van Jethro, de schoonvader van Mozes, te weten het Goddelijk Goede, nrs. 8643, 8644; uit de uitbeelding van Zippora, de echtgenote van Mozes, te weten het goede daaruit verbonden met het Goddelijk Ware, nr. 8647; en uit de uitbeelding van haar zonen, dus de goedheden van het ware, nrs. 8649-8651; dus zijn het de goedheden in de orde.

De goede dingen in de orde zijn de innerlijke en de uiterlijke goedheden in opeenvolgende orde volgens de graden, waarover de nrs. 3691, 4154, 5114-5146, 8603.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #8643

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

8643. En Jethro, priester van Midian, hoorde; dat dit het Goddelijk Goede betekent, staat vast uit de uitbeelding van Jethro, priester van Midian, namelijk het goede van de Kerk die in het ware van het eenvoudig goede is, nr. 7015; hier echter is hij het Goddelijk Goede, vanwege het feit dat Mozes, van wie hij de schoonvader was, het Goddelijk Ware uitbeeldde; wanneer immers de schoonzoon het ware uitbeeldt, dan beeldt de schoonvader het goede uit, in een hogere graad, want hij is de vader van diens echtgenote.

Dat het Goddelijk Goede hier door Jethro wordt uitgebeeld, komt omdat in dit hoofdstuk wordt gehandeld over de ordening van de waarheden bij de mens van de geestelijke Kerk, die plaatsvindt uit het Goddelijk Goede door het Goddelijk Ware, want alle ordening is uit het goede door het ware.

Die ordening vindt plaats bij de mens van de geestelijke Kerk, wanneer hij begint niet langer vanuit het ware, maar vanuit het goede te handelen; deze staat immers is zijn tweede staat, die ontstaat wanneer hij verzoekingen heeft ondergaan, want wanneer hij vanuit het ware handelt, dan wordt hij verzocht, ter wille hiervan dat de waarheden bij hem worden bevestigd; en wanneer deze bij hem bevestigd zijn, dan worden die door de Heer in de orde gebracht en wanneer zij in de orde zijn gebracht, dan treedt de tweede staat in, en deze is dat hij de ware dingen wil en die doet; vandaar worden zij van het leven en worden zij goedheden genoemd.

Over die ordening wordt in het volgende gehandeld.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl