성경

 

Exodus 10:16

공부

       

16 Toen haastte Farao, om Mozes en Aaron te roepen, en zeide: Ik heb gezondigd tegen den HEERE, uw God, en tegen ulieden.

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4876

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

4876. En uw stok die in uw hand is; dat dit betekent door de macht ervan of van dat ware, staat vast uit de betekenis van de hand, namelijk de macht, waarover hierna; en uit de betekenis van de hand, namelijk ook de macht, waarover de nrs. 876, 3091, 3387, 3563. Er wordt gezegd ‘die in uw hand is’, omdat wordt aangeduid de macht van dat ware, namelijk van het laagste, zodanig als het godsdienstige van de Joodse natie had, welke hier Jehudah is. Dat van macht wordt gesproken met betrekking tot het ware, zie de nrs. 3091, 3563. In het Woord wordt meermalen van een stok melding gemaakt en het is wonderlijk dat nauwelijks iemand heden ten dage weet dat daarmee iets in de geestelijke wereld wordt uitgebeeld, zoals dat Mozes werd bevolen, zo vaak als er wonderen plaatsvonden, de stok op te heffen en dat zij zo ook hebben plaatsgevonden. Dat dit ook onder de heidenen bekend was, kan vaststaan uit de dingen van hun fabels, waarin aan de magiërs stokken werden toegeschreven. Dat de stok de macht betekent, komt omdat die een steun is; hij ondersteunt immers de hand en de arm en daardoor het gehele lichaam; daarom neemt de stok de betekenis aan van dat deel dat hij het naast ondersteunt, namelijk van de hand en de arm; met het ene en het andere, namelijk met de hand en met de arm wordt in het Woord de macht van het ware aangeduid. Dat ook de hand en de arm met de macht in de Grootste Mens overeenstemt, zal men aan het einde van de hoofdstukken zien. Dat door de stok de macht werd uitgebeeld, blijkt als gezegd, uit wat over Mozes wordt vermeld, namelijk dat ‘hem werd bevolen, de stok te nemen, waarmee hij wonderen zou doen en dat hij de stok Gods in zijn hand nam’, (Exodus 4:17, 20);

dat de wateren, geslagen met de stok in Egypte, bloed werden, (Exodus 7:15, 19, 20);

dat ‘door de stok, uitgestrekt over de rivieren, vorsen werden voortgebracht’, (Exodus 8:1-11);

dat ‘nadat het stof geslagen was door de stok, luizen ontstonden’, (Exodus 8:16-20);

dat ‘door de naar de hemel uitgestrekte stok hagel ontstond’, (Exodus 9:23);

dat ‘door de over het land uitgestrekte stok sprinkhanen werden voortgebracht’, (Exodus 10:3-21). Omdat de hand het voornaamste is waardoor de macht wordt aangeduid en de stok het instrument is, daarom ook ‘geschiedden de wonderen wanneer de hand werd uitgestrekt’, (Exodus 10:12, 13);

dat er ‘door de hand, opgeheven naar de hemel, donkerheid werd over het land van Egypte’, (Exodus 10:21, 22);

en ‘toen de hand werd uitgestrekt over de zee Suph, door de oostenwind de zee tot het droge werd; en toen wederom de hand werd uitgestrekt, de wateren wederkeerden’, (Exodus 14:21.26.27). Verder ‘toen de rots Horeb geslagen was door de stok, wateren uitvloeiden’, (Exodus 17:5, 6; Numeri 20:7-10);

toen ‘Jozua zou strijden tegen Amalek, zei Mozes tot Jozua: Kies ons mannen en ga uit, strijd tegen Amalek; morgen zal ik staan op het hoofd des heuvels en de stok Gods zal in mijn hand zijn; en het geschiedde, als Mozes zijn hand ophief, zo overmocht Israël en wanneer hij zijn hand nederliet, zo overmocht Amalek’, (Exodus 17:11, 12). Hieruit blijkt duidelijk dat de stok evenals de hand de macht heeft uitgebeeld en in de hoogste zin de Goddelijke Almacht van de Heer; en vandaar is het eveneens duidelijk dat in die tijd de uitbeeldende dingen de uiterlijke dingen van de Kerk hebben uitgemaakt en dat de innerlijke dingen, die de geestelijke en de hemelse dingen zijn zodanig als zij in de hemel zijn, daarmee overeenstemden en dat hun werking daaruit was. Hieruit blijkt ook hoe zeer diegenen verdwaasd zijn die geloven dat er in de stok of in de hand van Mozes enige macht door ingieting is geweest. Dat de stok de macht is in de geestelijke zin, blijkt ook uit verscheidene plaatsen bij de profeten, zoals bij Jesaja:

‘Ziet, de Heer Jehovah Zebaoth zal uit Jeruzalem de stok en de staf verwijderen, alle stok des broods en alle stok des waters’, (Jesaja 3:1);

de stok des broods voor de steun en de macht vanuit het goede van de liefde, de stok des waters voor de steun en de macht door het ware van het geloof. Dat het brood het goede van de liefde is, zie de nrs. 276, 680, 2165, 2177, 3464, 3478, 3735, 3813, 4211, 4217, 4735;

en dat het water het ware van het geloof is, nrs. 28, 680, 739, 2702, 3058, 3424; stok des broods eender bij, (Ezechiël 4:16; 5:16; 14:13; Psalm 105:16). Verder bij Jesaja:

‘De Heer Jehovih Zebaoth zei: Vrees niet, Mijn volk, bewoner van Zion, voor Aschur, die u met de roede zal slaan en de stok over u zal opheffen in de weg van Egypte. Jehovah zal tegen hem een gesel verwekken nabijkomend de plaag van Midian in de rots Oreb; en zijn stok over de zee, die hij zal verheffen in de weg van Egypte’, (Jesaja 10:24, 26);

daar staat de stok voor de macht vanuit de redenering en de wetenschap, zodanig als die is van degenen die redeneren vanuit de wetenschappelijke dingen tegen de ware dingen van het geloof en die verdraaien of tenietdoen; dit wordt aangeduid met de roede, waarmee Aschur zal slaan en met de stok die hij zal opheffen in de weg van Egypte. Dat Aschur de redenering is, zie de nr. 1186;

en dat Egypte de wetenschap is, nrs. 1164, 1165, 1186, 1462. Eender bij Zacharia:

‘De hoogmoed van Aschur zal nedergeworpen worden en de stok van Egypte zal wegwijken’, (Zacharia 10:11).

Bij Jesaja:

‘Gij hebt vertrouwd op de stok van verbrijzeld riet, op Egypte en wanneer iemand op dezelve leunt, zo gaat hij in zijn hand en doorboort die’, (Jesaja 36:6);

Egypte voor de wetenschappelijke dingen, zoals eerder; de macht daaruit in de geestelijke dingen is de stok van verbrijzeld riet; de hand waarin hij gaat en die hij doorboort, is de macht vanuit het Woord.

Bij dezelfde:

‘Jehovah heeft de stok der onrechtschapenen gebroken, de roede der heersers’, (Jesaja 14:5);

stok en roede klaarblijkend voor de macht.

Bij Jeremia:

‘Draagt leed, alle gij omtrekken van Moab; zegt: Hoe is de stok der sterkte, de stok der sierlijkheid verbroken’, (Jeremia 48:17);

stok der sterkte voor de macht vanuit het goede en de stok der sierlijkheid voor de macht vanuit het ware.

Bij Hosea:

‘Mijn volk ondervraagt zijn hout en zijn stok antwoordt hem; omdat de geest der hoererij het heeft verleid’, (Hosea 4:12);

het hout ondervragen voor de boze dingen raadplegen; de stok antwoordt, voor, dat het valse daaruit is, dat macht heeft vanuit het boze, dat zij bevestigen; de geest der hoererij voor het leven van het valse vanuit het boze.

Bij David:

‘Ook wanneer ik zal hebben gewandeld in het dal der schaduw, zal ik voor mij niet het boze vrezen, aangezien Gij met mij zijt, Uw roede en Uw stok vertroosten mij’, (Psalm 23:4);

Uw roede en Uw stok voor het Goddelijk Ware en het Goede, welke macht hebben.

Bij dezelfde:

‘De stok der goddeloosheid zal niet nederliggen op het lot der rechtvaardigen’, (Psalm 125:3).

Bij dezelfde:

‘Gij zult hem verpletteren met een ijzeren roede; als eens pottenbakkers vat zult gij hen in stukken slaan’, (Psalm 2:9);

de ijzeren roede voor de macht van het geestelijk ware in het natuurlijke; al het natuurlijk ware immers waarin het geestelijk ware is, heeft macht; het ijzer is het natuurlijk ware, nrs. 425, 426; eender bij Johannes:

‘Die zal hebben overwonnen en die Mijn werken tot het einde toe zal hebben bewaard, die zal Ik macht geven over de natiën, dat hij ze weide met een ijzeren roede; als pottenbakkersvaten zullen zij vermorzeld worden’, (Openbaring 2:26, 27; 12:5; 19:15). Omdat de stok de macht van het ware uitbeeldde, dat wil zeggen, de macht van het goede door het ware, hadden de koningen scepters en deze waren gevormd als korte stokken; door koningen immers wordt de Heer uitgebeeld ten aanzien van het Ware; het koningschap zelf is het Goddelijk Ware, nrs. 1672, 1728, 2015, 2069, 3670, 4581;

de scepter is de macht die zij hebben, niet door de waardigheid, maar door het Ware dat zal heersen en ook geen ander ware dan wat vanuit het goede is dus voornamelijk het Goddelijk Ware en bij de christenen de Heer, uit Wie al het Goddelijk Ware is.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

스웨덴보그의 저서에서

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #426

해당 구절 연구하기

  
/ 10837  
  

426. Dat ijzer het natuurlijk ware betekent, komt behalve in het reeds aangevoerde ook nog uit bij Ezechiël over Tyrus:

‘Tarsis dreef koophandel met u vanwege de veelheid van allerlei goed: met zilver, ijzer, tin en lood handelden zij op uw markten; Dan en Javan, en Meusal leverden op uw markten glad ijzer; kassie en kalmus was op uw markt’, (Ezechiël 27:12, 19);

uit dit en wat in dit hoofdstuk voorafgaat en volgt, blijkt duidelijk, dat hemelse en geestelijke rijkdommen worden aangeduid, en met elk onderdeel van de opsomming een bijzonderheid; hetzelfde ook met de namen, want het Woord van de Heer is geestelijk en niet maar alleen een aaneenschakeling van woorden.

Bij Jeremia:

‘Zal ook enig ijzer het ijzer van het noorden en koper verbreken; Ik zal uw vermogen en uw schatten tot een roof geven, niet tot prijs, en dat om al uw zonden’, (Jeremia 15:12, 13);

waar ijzer en koper voor het natuurlijk ware en goede staan; dat het van het noorden komt, betekent het zinnelijk en natuurlijke, want het natuurlijke is, bij het geestelijke en hemelse vergeleken, als de duisternis of het noorden bij het licht of de middag, of als de schaduw, welke Zilla, die de moeder is, hier ook betekent. Tevens komt het helder uit, dat vermogens en schatten de hemelse en geestelijke rijkdommen zijn.

Bij Ezechiël:

‘Neem gij u een ijzeren pan, en stel ze tot een ijzeren muur, tussen u en tussen de stad, en richt uw aangezicht tegen haar, en zij zal in belegering komen, en gij zult ze insluiten’, (Ezechiël 4:3);

het is ook duidelijk dat ijzer hier de waarheid betekent. Aan de waarheid wordt kracht toegeschreven, daar men haar niet weerstaan kan; daarom wordt er ook van het ijzer, dat de waarheid of het ware van het geloof aanduidt, gezegd, dat het verbreekt en verbrijzelt, zoals bij, (Daniël 2:33, 40);

en bij Johannes:

‘Die overwint, die zal Ik macht geven over de heidenen, opdat hij ze hoede met een ijzeren roede, als pottenbakkers vaten zullen zij verbrijzeld worden’, (Openbaring 2:26, 27).

Bij dezelfde:

‘De vrouw baarde een mannelijke zoon, die al de heidenen zal hoeden met een ijzeren roede’, (Openbaring 12:5). Dat de ijzeren roede de waarheid is, namelijk van het Woord van de Heer, wordt bij Johannes verklaard:

‘Ik zag de hemel geopend; en ziet, een wit paard, en die op hetzelve zat werd genaamd getrouw en waarachtig, die in de gerechtigheid oordeelt en krijg voert; hij was bekleed met een kleed, dat met bloed geverfd was, en zijn naam werd genoemd het Woord Gods, uit zijn mond gaat een scherp zwaard en door hetzelve zal hij de heidenen slaan, en zal ze hoeden met een ijzeren roede’, (Openbaring 19:11, 13, 15).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl