34
De vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert, zal onder u zijn als een inboorling van ulieden; gij zult hem liefhebben als uzelven; want gij zijt vreemdeling geweest in Egypteland; Ik ben de HEERE, uw God!
34
De vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert, zal onder u zijn als een inboorling van ulieden; gij zult hem liefhebben als uzelven; want gij zijt vreemdeling geweest in Egypteland; Ik ben de HEERE, uw God!
8909. vers 14. Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten echtgenote en zijn dienstknecht en zijn dienstmaagd en zijn os en zijn ezel en al wat uw naaste heeft, betekent dat men zich moet wachten voor de liefde van zich en van de wereld en dus dat de boosheden die zijn bevat in de voorafgaande geboden niet van de wil worden en zo uitbreken.