286. En ik zag en ik hoorde een stem van vele engelen rondom de troon en de levende wezens en de ouderen, betekent de belijdenis en de verheerlijking van de Heer door de engelen van de lagere hemelen.

Dat de belijdenis en de verheerlijking van de Heer plaatsvond door de engelen van de drie hemelen, zie eerder nr. 275; en dat dit plaatsvond door de engelen van de hogere hemelen, vers 8-10; en vandaar nu door de engelen van de lagere hemelen, vers 11 en 12; en daarom wordt onder de stem der engelen rondom de troon de belijdenis en de verheerlijking van de Heer door de engelen van de lagere hemelen verstaan.

Dat hij toen ook de levende wezens en de ouderen tegelijk met hen zag, is omdat met de levende wezens en de ouderen de engelen van de hogere hemelen worden aangeduid, nr. 275 en de lagere hemelen nooit afgescheiden van de hogere hemelen handelen, maar in verbinding met die; de Heer immers vloeit rechtstreeks vanuit Zich in alle hemelen in, dus eveneens in de lagere en tegelijk door middel van de hogere hemelen in de lagere.

Dit is dus de oorzaak, dat hij de levende wezens en de ouderen eerst op zichzelf zag en hoorde en daarna tezamen met die lagere engelen.