La Bibbia

 

Ezechiël 29:8

Studio

       

8 Daarom zo zegt de Heere Heere: Zie, Ik zal het zwaard over u brengen, en Ik zal uit u mens en beest uitroeien.

Dalle opere di Swedenborg

 

Leer Over De Heer #29

Studia questo passo

  
/ 65  
  

29. Het is vanuit de Leer van de Kerk aanvaard in de gehele Christelijke Kerk, 'dat onze Heer Jezus Christus, de Zoon Gods, is èn God èn Mens; en hoewel Hij is God en Mens, zij toch niet twee zijn, maar er is één Christus. Hij is één, omdat het Goddelijke tot Zich heeft opgenomen het Menselijke; ja zelfs is Hij geheel en al één. Hij is immers één Persoon: aangezien zoals de ziel en het lichaam één mens maken, aldus is God en Mens één Christus'. Deze woorden zijn ontleend aan de leer van het geloof van Athanasius, die in de gehele Christelijke wereld is aanvaard; deze dingen daar zijn de wezenlijke dingen ten aanzien van de vereniging van het Goddelijke en het Menselijke in de Heer; de overige dingen die in dezelfde leer over de Heer worden gezegd, zullen in desbetreffende artikel worden ontvouwd. Uit deze dingen blijkt helder, dat het vanuit het geloof van de Christelijke Kerk is, dat het Goddelijke en het Menselijke in de Heer niet zijn twee, maar één, zoals ziel en lichaam één mens is; en dat het Goddelijke in Zich heeft opgenomen het Menselijke. Waaruit volgt dat het Goddelijke niet van het Menselijke kan worden gescheiden, noch het Menselijke van het Goddelijk; want deze scheiden zou gelijk staan met de ziel en het lichaam scheiden. Dat dit zo is, erkent ook ieder die de dingen leest die in de artikelen 19 en 21 uit de beide evangelisten, namelijk: (Lucas 1:26-35 en Mattheüs 1:18-25), over de geboorte van de Heer zijn aangehaald. Uit deze aanhalingen is het duidelijk, dat Jezus ontvangen is uit Jehovah God en geboren uit de maagd Maria; zo was in Hem het Goddelijke, dat Zijn Ziel was. Omdat nu Zijn Ziel het Goddelijke Zelf van de Vader was, zo volgt, dat Zijn Lichaam of Zijn Menselijke ook Goddelijk is geworden, want waar het ene is, zal ook het andere zijn: zo en niet anders zijn Vader en Zoon één, de Vader in de Zoon en de Zoon in de Vader; voorts zijn alle dingen van de Zoon van de Vader en alle dingen van de Vader van de Zoon, zoals de Heer Zelf leert. Maar hoe die vereniging is geschied, zal worden gezegd in deze volgorde: 1. De Heer uit het eeuwige is Jehovah. 2. De Heer uit het eeuwige, of Jehovah, heeft opgenomen het Menselijke om de mensen te behoude 3. Hij heeft het Menselijke Goddelijk gemaakt vanuit het Goddelijke in Zich. 4. Hij heeft het Menselijke Goddelijk gemaakt door verzoekingen in Zich toe te late 5. De volle vereniging van het Goddelijke en het Menselijke in Hem is geschied door het lijden aan het kruis, wat de laatste van de verzoekingen is geweest. 6. Hij heeft het Menselijke, vanuit de moeder opgenomen, geleidelijk afgelegd, en het Menselijke vanuit het Goddelijke in Hem aangetrokken, en dit is het Goddelijk Menselijke en de Zoon Gods. 7. Zo is God Mens geworden, zoals in de eerste dingen ook in de laatste.

  
/ 65  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.