Des oeuvres de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

2. Maar dat het geheel zowel als het bijzondere, ja het meest bijzondere, tot de kleinste jota toe, geestelijke en hemelse dingen betekent en omhult, weet tot dusver de Christelijke wereld in de verste verte niet, om welke reden zij dan ook voor het Oude Testament weinig aandacht heeft Niettemin kan het hieruit alleen al blijken, dat het Woord – daar het van de Heer is en van de Heer komt - nooit zou kunnen bestaan, tenzij het innerlijk die dingen bevatte, welke van de hemel, de kerk en van het geloof zijn. Anders kon het niet het Woord van de Heer genoemd worden, evenmin zou gezegd kunnen worden, dat daarin enig leven is; want vanwaar zou het leven anders kunnen komen, dan uit de dingen die van het leven zijn, dat wil zeggen, daarvandaan dat het geheel zowel als elke bijzonderheid betrekking heeft op de Heer, Die het leven Zelf is. Iets dat innerlijk niet op Hem ziet, leeft dus niet, ja zelfs, een woord in het Woord, dat niet Hem onthult, of op haar wijze op Hem betrekking heeft, is niet goddelijk.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Des oeuvres de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #1887

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

1887. De Goddelijke inspiratie sluit in, dat in elk deel van het Woord, zowel in de historische als in de overige gedeelten, hemelse dingen besloten liggen, welke tot de liefde of het goede behoren, en geestelijke dingen, welke tot het geloof of het ware behoren, Goddelijke dingen dus; want hetgeen door de Heer wordt ingegeven, daalt van Hem neer en wel door de engelenhemel en dan verder door de geestenwereld, tot aan de mens, bij wie het zich zo vertoont als het in de letter is. Het is echter geheel anders in zijn eerste oorsprong; in de hemel is nooit enige wereldse historische vermelding, maar alles is uitbeelding van Goddelijke dingen, en niets anders wordt men daar gewaar, zoals ook daaruit bekend kan zijn, dat de dingen die daar zijn, onuitsprekelijk zijn. Wanneer dus de historische vermeldingen geen uitbeeldingen van Goddelijke dingen waren en dus niet hemels, zouden zij nooit van God ingegeven kunnen zijn. Van welke aard het Woord in de hemelen is, wordt alleen uit de innerlijke zin gekend, want de ‘innerlijke zin is het Woord van de Heer in de hemelen’.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl