Le texte de la Bible

 

Exodus 39:43

Étudier

       

43 Mozes nu bezag het ganse werk, en ziet, zij hadden het gemaakt, gelijk als de HEERE geboden had; alzo hadden zij het gemaakt. Toen zegende Mozes hen.

Commentaire

 

Aaron

The Third Plague of Egypt, by William de Brailes, illustrates the flies, or gnats, rising from the dust.

This page from Walters manuscript W.106 depicts a scene from Exodus, in which God rained plagues upon Egypt. After plagues of blood and frogs, Pharaoh hardened his heart again and would not let the Israelites leave Egypt. God told Moses to tell Aaron to stretch forth his rod and strike the dust of the earth that it may become gnats throughout the land of Egypt. Here, Moses, horned (a sign of his encounter with divinity), carries the rod, while Aaron, wearing the miter of a priest, stands behind him. The gnats arise en masse out of the dust from which they were made and attack Pharaoh, seated and crowned, and his retinue.

Aäron was de broer van Mozes. Hij symboliseert twee dingen, in verschillende stadia van het verhaal.

Tijdens het eerste deel van de uittocht, toen hij Mozes' woordvoerder was, vertegenwoordigt Mozes het Woord zoals het werkelijk is, zoals het in de hemel wordt begrepen, en Aäron vertegenwoordigt het Woord in zijn uiterlijke betekenis, zoals het door de mensen in de wereld wordt begrepen. Daarom spreekt hij voor Mozes en zegt de Heer over hem "hij zal voor u zijn als een mond, en gij zult voor hem zijn als God." (Exodus 4:16)

Later, nadat de tabernakel was gebouwd en hij als hogepriester was ingehuldigd (zie Leviticus hoofdstukken 8, 9), Aäron vertegenwoordigt de Heer met betrekking tot het Goddelijk Goede, en Mozes vertegenwoordigt de Heer met betrekking tot de Goddelijke Waarheid.

(références: Hemelse Verborgenheden 6998, Hemelse Verborgenheden 9806, Hemelse Verborgenheden 9936, 10397; Exodus 4:14, 28:1, 32:1; Leviticus 8, 9)


Des oeuvres de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #7571

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

7571. En over al het kruid van het veld in het land van Egypte; dat dit al het ware van de Kerk in het natuurlijk gemoed betekent, staat vast uit de betekenis van het kruid, namelijk het ware, waarover hierna; uit de betekenis van het veld, dus de Kerk, nr. 7557; en uit de betekenis van het land van Egypte, namelijk het natuurlijk gemoed, nr. 7569.

Dat het kruid het ware betekent, komt omdat het land de Kerk betekent en verder eveneens het veld; al de opbrengst daaruit betekent of het ware dat van het geloof is, of het goede dat van de naastenliefde is, want deze zijn van de Kerk.

Onder het kruid van het veld wordt al datgene in het algemeen verstaan wat uit het veld voortkomt, zoals blijkt uit de gelijkenis van de Heer bij Mattheüs: ‘Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mens die goed zaad zaaide in zijn veld; toen het kruid uitgesproten was en vrucht maakte, toen verscheen het onkruid’, (Mattheüs 13:24,26); daar staat het kruid voor de opbrengst van het veld; dat met het kruid daar het ware van de Kerk wordt aangeduid en met het onkruid het valse, is duidelijk; weliswaar is het een vergelijking, maar alle vergelijkingen in het Woord zijn vanuit aanduidingen, nr. 3579.

Bij David: ‘Die het gras doet uitspruiten voor het beest en het kruid tot dienst des mensen, om het brood uit de aarde voort te brengen’, (Psalm 104:14); hier eveneens het kruid voor de oogst van het veld en daarmee wordt daar in de innerlijke zin het ware aangeduid.

Bij dezelfde: ‘In weiden des kruids zal Hij mij doen nederliggen, tot wateren der rusten zal Hij mij heen leiden, mijn ziel zal Hij verkwikken’, (Psalm 23:2); de weiden des kruids staan voor de geestelijke voeding, die van de ziel is; en daarom wordt er gezegd: Hij zal mijn ziel verkwikken.

Bij Jesaja: ‘De wateren van Nimrim zullen verlatingen zijn, daarom dat het gras verdord is; het kruid is verteerd, er is geen groen’, (Jesaja 15:6; 37:27).

Bij dezelfde: ‘Ik zal bergen en heuvelen verwoesten en al hun kruid zal Ik doen verdorren en Ik zal de rivieren tot eilanden stellen; en Ik zal de blinden leiden in een weg die zij niet gekend hebben’, (Jesaja 42:15).

Bij Jeremia: ‘Hoe lang zal het land rouwen en het kruid van het gehele veld verdorren; vanwege de boosheid van degenen die daarin wonen zullen de beesten en de vogel verteerd worden’, (Jeremia 12:4).

Bij dezelfde: ‘De hinde in het veld heeft gebaard, maar om achter te laten, omdat er geen kruid was; en de woudezels stonden op de heuvels, zij snoven de wind zoals de walvissen, daarom dat er geen kruid was’, (Jeremia 14:5,6).

Bij Joël: ‘Vreest niet, gij beesten van Mijn velden, omdat de woningen van de woestijn vol kruid zijn geworden, omdat de boom zijn vrucht zal dragen, de vijgenboom en de wijnstok, zal hun kracht geven’, (Joël 2:22).

Bij Amos: ‘Toen de sprinkhaan had voleindigd het kruid van het land te eten, zei ik: Heer Jehovih, vergeef, ik bid u, hoe zal Jakob bestaan, daar hij klein is’, (Amos 7:2).

Bij Zacharia: ‘Bidt van Jehovah een spade regen in de tijd; Jehovah zal nevelen maken en Hij zal hun slagregen geven, de man kruid in het veld’, (Zacharia 10:1).

Bij Johannes: ‘De vijfde engel heeft gebazuind en er werd gezegd, dat zij het gras van de aarde niet zouden beschadigen, noch enig groen, noch enige boom’, (Apocalyps 9:4).

Eenieder kan zien dat in deze plaatsen niet gras noch kruid wordt verstaan, maar daarvoor in de plaats zulke dingen die van de Kerk zijn.

Dat onder het gras van de aarde en het kruid van het veld het ware wordt verstaan dat van het geloof is, is duidelijk.

Zonder een zodanige geestelijke zin zou nooit iemand weten wat het bij Johannes is dat zij, toen de vijfde engel had gebazuind, zeiden dat zij het gras van de aarde niet zouden beschadigen, noch enig groen; ook zou niemand weten wat datgene is dat bij Jeremia wordt gezegd: De hinde in het veld heeft gebaard en om achter te laten, omdat er geen kruid was; en de woudezels snoven de wind zoals de walvissen, daarom dat er geen kruid was; dus ook niet wat verscheidene teksten elders.

Daaruit blijkt, hoe weinig het Woord wordt verstaan en welke een aardse voorstelling men ten aanzien van zeer vele dingen daar zou hebben, indien men niet wist wat zij betekenen, tenminste dat wat de afzonderlijke teksten bevatten, heilig is.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl