Le texte de la Bible

 

Exodus 17:4

Étudier

       

4 Zo riep Mozes tot den HEERE, zeggende: Wat zal ik dit volk doen? Er feilt niet veel aan, of zij zullen mij stenigen.

Des oeuvres de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #8351

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

8351. En zij murmureerden, het volk, tegen Mozes; dat dit de neerslachtigheid betekent ten gevolge van de hardheid van de verzoeking, staat vast uit de betekenis van murmureren, namelijk de klacht, zodanig als die in een verzoeking is, dus de neerslachtigheid ten gevolge van de hardheid van de verzoeking.

De verzoekingen die degenen die van de geestelijke Kerk van de Heer waren, ondergingen nadat zij van het bestoken waren bevrijd en verder eveneens de verzoekingen die degenen zullen ondergaan die van de Kerk zijn, worden beschreven met het murmureren van de zonen Israëls in de woestijn; en omdat geestelijke verzoekingen doorgaans worden voortgeleid tot aan de wanhoop toe, nrs. 1787, 2694, 5279, 5280, 7147, 7166, 8165, wordt daarom met murmureren de klacht vanwege de neerslachtigheid in de verzoekingen aangeduid, zoals in (Exodus 16:2,3; 17:3; Numeri 14:27,29,36; 16:11).

Er wordt gezegd tegen Mozes, omdat het tegen het Goddelijke is, want door Mozes wordt het Goddelijk Ware uitgebeeld, nrs. 6723, 6752, 6771, 6827, 7010, 7014, 7089, 7382.

Voor wat betreft de verzoekingen die degenen die van de geestelijke Kerk waren, ondergingen en die degenen zullen ondergaan die van die Kerk zijn, moet men weten dat het geloof nooit bij hen die van de geestelijke Kerk zijn, kan worden ingeplant dan alleen door verzoekingen en dus ook niet de naastenliefde; want in de verzoekingen is de mens in de strijd tegen het valse en het boze en deze vloeien in de uiterlijke mens in vanuit de hellen; maar het goede en het ware vloeien in door de innerlijke mens uit de Heer; dus ten gevolge van de strijd van de innerlijke mens met de uiterlijke, die de verzoeking wordt genoemd; en voor zoveel als dan de uiterlijke mens tot gehoorzaamheid wordt gebracht onder de innerlijke mens, wordt het geloof en de naastenliefde ingeplant; het uiterlijk of het natuurlijke van de mens immers is de ontvanger van het ware en het goede vanuit het innerlijke; indien de ontvanger niet is aangepast, neemt hij niets op van hetgeen uit het innerlijke invloeit, maar òf hij verwerpt dat, òf hij blust het uit, òf verstikt het, waardoor er geen wederverwekking is.

Vandaar komt het, dat er verzoeking moet zijn, opdat de mens zal worden wederverwekt, wat plaatsvindt door de inplanting van geloof en naastenliefde en zo door de vorming van een nieuwe wil en een nieuw verstand; en daarom wordt ook de Kerk van de Heer een strijdende Kerk genoemd, zie de nrs. 3928, 4249, 4341, 4572, 5356, 6574, 6611, 6657, 7090, 7122, 8159, 8168, 8179, 8273, waar een en ander is gezegd hierover en getoond.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Des oeuvres de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #7166

Étudier ce passage

  
/ 10837  
  

7166. Waarom dit dat Gij mij gezonden hebt; dat dit betekent terwijl toch de vanuit het Goddelijke voortgaande Wet anders schijnt te zeggen, staat vast uit de betekenis van waarom dit, dus waarom is dit zo, wanneer het anders wordt gezegd; uit de uitbeelding van Mozes, die deze dingen over zichzelf zegt, namelijk de Wet uit het Goddelijke, nr. 7164; en uit de betekenis van gezonden worden, namelijk voortgaan, nrs. 4710, 6831; vandaar wordt met waarom dit dat Gij mij gezonden hebt, aangeduid dat de vanuit het Goddelijke voortgaande Wet anders schijnt te zeggen.

Omdat dit wordt gezegd door hem die klaagt over het bestoken door de valsheden, schijnt het alsof de Wet uit het Goddelijke het anders zei en daarom wordt er gezegd, dat zij anders schijnt te zeggen, terwijl zij toch niet anders zegt; want de Wet uit het Goddelijke is de Wet van de orde en de wet van de orde ten aanzien van hen die in de staat van het bestoken door valsheden zijn, is deze dat zij moeten worden aangevallen tot aan de wanhoop toe en indien het niet tot aan de wanhoop toe plaatsvindt, dan ontbreekt het laatste van het nut door het bestoken.

Dat de verzoeking tot aan de wanhoop toeneemt, blijkt duidelijk uit de verzoeking van de Heer in Gethsemane, (Mattheüs 26:38,38; Marcus 14:33-36; Lucas 22:44) en eveneens daarna aan het kruis, (Mattheüs 27:46), namelijk dat zij tot aan de staat van de wanhoop werd doorgevoerd; en de verzoeking van de Heer is het toonbeeld van de verzoeking van de gelovigen; en daarom zegt de Heer dat wie Hem volgen wil, zijn kruis opneme, (Mattheüs 10:38; 16:24); want de verheerlijking van de Heer is het beeld van de wederverwekking van de mens, nrs. 3138, 3212, 3296, 3490, 4402, 5688; en de wederverwekking vindt plaats vooral door verzoekingen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl