Библията

 

Genesis 38:18

Проучване

       

18 Toen zeide hij: Wat pand is het, dat ik u geven zal? En zij zeide: Uw zegelring en uw snoer en uw staf, die in uw hand is; hetwelk hij haar gaf, en ging tot haar in; en zij ontving bij hem.

От "Съчиненията на Сведенборг

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4921

Проучете този пасаж

  
/ 10837  
  

4921. En de vroedvrouw nam; dat dit het natuurlijke betekent, staat vast uit de betekenis van de vroedvrouw, namelijk het natuurlijke, nr. 4588; hoe het hiermee is gesteld, zal blijken uit wat volgt. Dat de vroedvrouw in de geestelijke wereld iets anders betekent dan in de natuurlijke wereld, kan hieruit vaststaan dat alle dingen die van de baring zijn, dus de dingen die van de verloskunde zijn, daar niet zijn; daaruit blijkt dat de engelen die bij de mens zijn, wanneer hij deze woorden leest, in plaats van de vroedvrouw iets anders doorvatten en wel iets dat geestelijk is. Dus doorvatten de engelen, omdat zij hun ideeën houden in de dingen die van de geestelijke baring zijn, dus met de vroedvrouw datgene wat die baring bijstaat en overneemt; dat dit het natuurlijke is, zie nr. 4588.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

От "Съчиненията на Сведенборг

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3636

Проучете този пасаж

  
/ 10837  
  

3636. Het meest universele is dit: dat de Heer de Zon van de hemel is en dat daaruit al het licht in het andere leven komt en dat aan de engelen en geesten, of aan hen die in het andere leven zijn, hoegenaamd niets uit het licht van de wereld verschijnt; en ook dat het licht van de wereld dat uit de zon voortkomt, voor de engelen niets anders dan dikke duisternis is. Uit de Zon van de hemel of door de Heer komt niet alleen het licht, maar ook de warmte, maar het is geestelijk licht en geestelijke warmte. Het licht verschijnt voor hun ogen als licht, maar het draagt in zich, inzicht en wijsheid, want het komt daaruit voort; en de warmte wordt door hun zintuigen als warmte waargenomen, maar er is liefde in, want zij komt daaruit voort. Daarom wordt de liefde ook geestelijke warmte genoemd en maakt ook de warmte van het leven van de mens uit. Van deze universele overeenstemming worden de overige afgeleid; want alle dingen in het algemeen en in het bijzonder hebben betrekking op het goede dat van de liefde is en op het ware dat tot het inzicht behoort.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl