Проучване
39 Toen zeide ik tot mijn heer: Misschien zal mij de vrouw niet volgen.
29 Het ware in de macht mijner hand aan ulieden kwaad te doen; maar de God van ulieder vader heeft tot mij gisteren nacht gesproken, zeggende: Wacht u, van met Jakob te spreken, of goed, of kwaad.