Библията

 

Exodus 33:4

Проучване

       

4 Toen het volk dit kwade woord hoorde, zo droegen zij leed; en niemand van hen deed zijn versiersel aan zich.

От "Съчиненията на Сведенборг

 

Ware Christelijke Religie #688

Проучете този пасаж

  
/ 853  
  

688. Door de Doop van Johannes werd de weg bereid, opdat Jehovah de Heer in de wereld neerdalen en de verlossing volbrengen kon.

Men leest bij Maleachi: ‘Ziet, Ik zal Mijn engel zenden, die de weg voor Mij bereiden zal; en snellijk zal tot Zijn tempel komen de Heer, die gijlieden zoekt, en de engel des verbonds, naar wie gij verlangt; wie zal de dag van Zijn komst verdragen en wie zal bestaan als Hij verschijnt’, (Maleachi 3:1-2) en opnieuw:

‘Ziet, Ik zal ulieden zenden de profeet Elia, eer dat de grote en verschrikkelijke dag van Jehovah komt, opdat Ik niet kome en de aarde met de ban sla’, (Maleachi 4:5-6).

En Zacharia, de vader, die profeteert over zijn zoon, zegt:

‘Gij knaap zult profeet van de Allerhoogste genoemd worden, gij zult voor het aangezicht van de Heer voor heengaan, om Zijn wegen te bereiden’, (Lucas 1:76);

en de Heer Zelf over deze Johannes:

‘Deze is het, van wie geschreven is: Ziet, Ik zal Mijn engel zenden voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen bereiden zal’, (Lucas 7:27).

Hieruit blijkt duidelijk, dat Johannes deze profeet was, die gezonden werd om de weg te bereiden voor Jehovah God, die in de wereld neerdalen en de verlossing volbrengen zou; en dat hij deze weg bereidde door de Doop, en door toen de Komst van de Heer te verkondigen; en dat zonder deze voorbereiding allen daar met de ban geslagen en verloren zouden zijn gegaan.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.

Библията

 

Zefanja 1:7-18

Проучване

  

7 Zwijgt voor het aangezicht des Heeren Heeren; want de dag des Heeren is nabij; want de HEERE heeft een slachtoffer bereid, Hij heeft Zijn genoden geheiligd.

8 En het zal geschieden in den dag van het slachtoffer des HEEREN, dat Ik bezoeking zal doen over de vorsten, en over de kinderen des konings, en over allen, die zich kleden met vreemde kleding.

9 Ook zal Ik ten zelven dage bezoeking doen over al wie over den dorpel springt; die het huis hunner heren vullen met geweld en bedrog.

10 En er zal te dien dage, spreekt de HEERE, een stem des gekrijts zijn van de Vispoort af, en een gehuil van het tweede gedeelte, en een grote breuk van de heuvelen af.

11 Huilt, gij inwoners der laagte! Want al het volk van koophandel is uitgehouwen, al de gelddragers zijn uitgeroeid.

12 En het zal geschieden te dien tijde, Ik zal Jeruzalem met lantaarnen doorzoeken; en Ik zal bezoeking doen over de mannen, die stijf geworden zijn op hun droesem, die in hun hart zeggen: De HEERE doet geen goed, en Hij doet geen kwaad.

13 Daarom zal hun vermogen ten roof worden, en hun huizen tot verwoesting; zij bouwen wel huizen, maar zij zullen ze niet bewonen; en zij planten wijngaarden, maar zij zullen derzelver wijn niet drinken.

14 De grote dag des HEEREN is nabij; hij is nabij, en zeer haastende; de stem van den dag des HEEREN; de held zal aldaar bitterlijk schreeuwen.

15 Die dag zal een dag der verbolgenheid zijn; een dag der benauwdheid en des angstes, een dag der woestheid en verwoesting, een dag der duisternis en der donkerheid, een dag der wolk en der dikke donkerheid;

16 Een dag der bazuin en des geklanks tegen de vaste steden en tegen de hoge hoeken.

17 En Ik zal de mensen bang maken, dat zij zullen gaan als de blinden; want zij hebben tegen den HEERE gezondigd; en hun bloed zal vergoten worden als stof, en hun vlees zal worden als drek.

18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden ten dage der verbolgenheid des HEEREN; maar door het vuur Zijns ijvers zal dit ganse land verteerd worden; want Hij zal een voleinding maken, gewisselijk, een haastige, met al de inwoners dezes lands.