19
Gij zult het gericht niet buigen; gij zult het aangezicht niet kennen; ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt de ogen der wijzen, en verkeert de woorden der rechtvaardigen.
19
Gij zult het gericht niet buigen; gij zult het aangezicht niet kennen; ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt de ogen der wijzen, en verkeert de woorden der rechtvaardigen.
7891. En op de eerste dag een heilige samenroeping; dat dit betekent dat in de aanvang allen tezamen zullen zijn, staat vast uit de betekenis vanaf de eerste dag, dus de aanvang, namelijk van de bevrijding van hen die hebben bestookt en zo van de verdoemenis; en uit de betekenis van de heilige samenroeping; dus dat allen tezamen zullen zijn.
Het samenroepen vond plaats, opdat de gehele schare van Israël tezamen zou zijn en dus zo de hemel zou uitbeelden, allen immers waren dan onderscheiden in stammen en de stammen in families en de families in huizen.
Dat de hemel met de gezelschappen daar door de stammen, de families en de huizen van de zonen Israëls werden uitgebeeld, zie nr. 7836; daarom werden die samenroepingen heilig genoemd en vonden zij plaats bij elk feest, (Leviticus 23:27,36; Numeri 28:26; 29:1,7,12) daarom werden de feesten zelf heilige samenroepingen genoemd, want het werd bevolen, dat alle manlijken daarbij aanwezig zouden zijn.
Dat de feesten heilige samenroepingen werden genoemd, staat vast bij Mozes: ‘Dit zijn de gezette feesten van Jehovah, welke gij heilige samenroepingen zult noemen, om Jehovah vuuroffer te offeren’, (Leviticus 23:37); dat dan alle manlijken aanwezig zouden zijn, bij dezelfde: ‘Driemaal in het jaar zal al uw manlijke voor Jehovah uw God verschijnen, in de plaats die Hij zal verkozen hebben, op het feest van het ongezuurde brood en op het feest der weken en op het feest der tabernakels’, (Deuteronomium 16:16).