Ware Christelijke Religie#741

原作者: 伊曼纽尔斯威登堡

学习本章节

  
/853  
  

741. Daarna zei de engel tegen hen: ‘Het is nog geen middag, dus komt met mij mee in de tuin van onze vorst die bij dit paleis ligt.’ Ze gingen mee en bij het binnengaan daarvan zei hij: ‘Zie een tuin prachtig boven de tuinen in dit hemelse gezelschap.’ Zij antwoordden echter: ‘Wat zegt u? Hier is geen tuin, wij zien slechts één enkele boom en aan de takken en in de kruin iets als vruchten van goud en iets als bladeren van zilver die aan de randen versierd zijn met smaragden. Onder de boom zien we kleine kinderen met hun verzorgsters.’ Hierop zei de engel met een diepe emotie in zijn stem: ‘Deze boom is in het midden van de tuin en wordt door ons ‘de Boom van onze Hemel’ genoemd, en door sommigen ‘de Boom des Levens’. Maar gaat verder en dichterbij, en uw ogen zullen geopend worden en u zult de tuin zien.’ Ze deden dit en hun ogen werden geopend. Ze zagen bomen overladen met smakelijke vruchten, waaromheen wijnstokken hun ranken wonden. De uiteinden hiervan met de vruchten bogen over naar ‘de Boom des Levens’ die in het midden stond. De bomen waren in een doorlopende rij geplant, verbreedde zich en zette zich voort in doorlopende kringen of cirkels zoals die van een eindeloze spiraal. Het was een volmaakte spiraal van bomen waarin steeds de ene soort op de andere volgde volgens de edele aard van de vruchten. Er was een aanzienlijke tussenruimte tussen het begin van de spiraal en de boom in het midden. Deze tussenruimte schitterde van de straling van het licht, waardoor de bomen van de spiraal blonken met een glans die er zich geleidelijk, van de eerste tot de laatste, met onverminderde kracht, over verspreidde. De eerste bomen in de spiraal waren de meest uitnemende, zwaar beladen met de heerlijkste vruchten; ze werden paradijselijke bomen genoemd. Deze heeft men nooit gezien daar ze in de landen van de natuurlijke wereld niet bestaan, noch kunnen bestaan. Na deze volgden olijfbomen, daarna wijnstokken, daarna bomen die heerlijk geurden en tenslotte bomen met hout dat nuttig was om te bewerken. Hier en daar in deze spiraal waren zitplaatsen, van achteren af gevormd door bijeengetrokken en samengevlochten uitlopers van de bomen en verrijkt en versierd met hun vruchten. In deze eindeloze kring van bomen waren doorgangen die uitkwamen op bloembedden en hier doorheen zag men groene velden die verdeeld waren in perken en bedden. Bij deze aanblik riepen de metgezellen van de engel uit: ‘Ziet de hemel in vorm! Waarheen we ook onze blik wenden vloeit iets van het paradijselijk hemelse in, dat onuitsprekelijk is.’ De engel verheugde zich toen hij dit hoorde en zei: ‘Alle tuinen van onze hemel zijn uitbeeldende vormen of modellen van de hemelse zaligheden in haar oorsprongen, en aangezien de invloeiing van deze zaligheden uw gemoederen verhief, riep u uit: ziet de hemel in vorm! Doch zij die deze invloeiing niet ontvangen, beschouwen deze paradijselijke dingen niet anders dan als de dingen zoals van een woud. Degenen die in de liefde tot het nut zijn, nemen die invloeiing op, maar degenen nemen hem niet op die in de liefde tot de roem zijn en dus niet uit nut.’ Daarna verklaarde en leerde hij wat elk ding afzonderlijk in deze tuin betekende en uitbeeldde.

  
/853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.