Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#7694

原作者: 伊曼纽尔斯威登堡

学习本章节

  
/10837  
  

7694. vers 16-20. En farao haastte om Mozes en Aharon te roepen; en hij zei: Ik heb gezondigd tegen Jehovah uw God en tegen ulieden. En nu, vergeeft, ik bid u, mijn zonde alleen ditmaal en smeekt Jehovah uw God en Hij verwijdere van over mij alleen deze dood. En hij ging uit van met farao en smeekte tot Jehovah. En Jehovah keerde een zeer sterke wind van de zee en hief de sprinkhaan op en wierp die in de zee Suph; er was niet één sprinkhaan overgelaten in al de grens van Egypte. En Jehovah verstijfde farao’s hart en hij zond de zonen Israëls niet heen.

En farao haastte om Mozes en Aharon te roepen, betekent toen de vrees voor het Ware uit het Goddelijke; en hij zei: Ik heb gezondigd tegen Jehovah uw God en tegen ulieden, betekent de belijdenis dat zij het Goddelijke en het Ware niet hebben gehoorzaamd; en nu, vergeeft, ik bid u, mijn zonde alleen ditmaal, betekent laten zij de ongehoorzaamheid niet in aanmerking nemen; en smeekt Jehovah uw God, betekent de tussenkomst; en Hij verwijdere van over mij alleen deze dood, betekent opdat dit valse niet zal martelen; en hij ging uit van met farao, betekent de scheiding; en hij smeekte tot Jehovah, betekent de tussenkomst; en Jehovah keerde een zeer sterke wind van de zee, betekent het ophouden van de Goddelijke invloeiing door de hemel heen; en hief de sprinkhaan op, betekent het einde van die staat; en wierp die in de zee Suph, betekent in de hel; er was niet één sprinkhaan overgelaten in al de grens van Egypte, betekent dat die valsheden in de uiterste dingen niet meer verschenen; en Jehovah verstijfde het hart van farao, betekent dat de bestokers hardnekkig volhielden; en hij zond de zonen Israëls niet heen, betekent zodat zij hen die van de geestelijke Kerk zijn, niet verlieten.

  
/10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl