Из Сведенборгових дела

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 3200

Проучите овај одломак

  
/ 10837  
  

3200. In deze beide verzen wordt de staat van het redelijk goede beschreven, wanneer het in de verwachting van het ware is, dat daarmee verbonden moet worden als een bruid met een echtgenoot. In de twee onmiddellijk erna volgende verzen, wordt de staat van het ware beschreven, wanneer het nabij is en het goede waarneemt, waarmee het verbonden moet worden. Maar men moet weten, dat deze staten niet in één keer ontstonden, maar voortdurend, het gehele leven van de Heer in de wereld door, totdat Hij verheerlijkt was.

Bij de wederverwekten is het evenzo gesteld, want zij worden niet opeens, in één keer wederverwekt, maar voortdurend, het gehele leven door, ook in het andere leven; want de mens kan nooit volmaakt worden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Библија

 

Genesis 24:63

Студија

       

63 En Izak was uitgegaan om te bidden in het veld, tegen het naken van den avond; en hij hief zijn ogen op en zag toe, en ziet, de kemelen kwamen!

Из Сведенборгових дела

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 2500

Проучите овај одломак

  
/ 10837  
  

2500. Dat de woorden ‘Abraham reisde van daar naar het land van het zuiden’ het voortschrijden van de Heer in de goedheden en waarheden van het geloof betekenen, blijkt uit de betekenis van reizen, namelijk voortschrijden, waarover in nr. 1457;

en uit de betekenis van het land van het zuiden, namelijk het goede en ware van het geloof, waarover in nr. 1458. Eerder, in het twaalfde hoofdstuk, werd van Abraham gezegd, dat hij ‘vertrok, gaande en trekkende naar het zuiden’ toen hij naar Egypte toog, (Genesis vers 9 en 10) waarmee in de innerlijke zin werd aangeduid, dat de Heer als knaap voortschreed in de goedheden en waarheden ten aanzien van de wetenschap van de erkentenissen, nrs. 1456, 1459; hier nu wordt gezegd, dat hij reisde naar het land van het zuiden, waarmee een verder en innerlijker voortschrijden wordt aangeduid, namelijk in de goedheden en waarheden ten aanzien van de leer van het geloof, waarom hier gezegd wordt ‘het land van het zuiden’, daar het land in de eigenlijke zin de Kerk betekent, waarvoor de leer dient, nrs. 566, 662, 1066, 2117, 2118. Wat het onderricht van de Heer in het algemeen betreft, in dit hoofdstuk komt in de innerlijke zin duidelijk uit, van welke aard het was, namelijk dat het plaatsvond door voortdurende openbaringen en dus door Goddelijke gewaarwordingen en gedachten van Hemzelf, dat wil zeggen, van Zijn Goddelijke, welke gewaarwordingen en gedachten Hij in het Goddelijk inzicht en in de Goddelijke wijsheid plantte en dit tot aan de volmaakte vereniging van Zijn Menselijke met Zijn Goddelijke, toe. Deze weg tot wijs worden is nooit bij enig mens mogelijk, want dit vloeide in vanuit het Goddelijke zelf, dat Zijn binnenste was, namelijk van de Vader, van wie Hij ontvangen was, dus van de Goddelijke Liefde zelf, die de Heer alleen had en die daarin bestond, dat Hij het gehele menselijke geslacht wilde zalig maken. Het is een verborgenheid, nauwelijks aan iemand bekend, dat in de liefde zelf, wijsheid en inzicht woont, maar zoals de liefde is, zijn zij. Dat in de liefde wijsheid en liefde woont, komt omdat alle invloeiing in de liefde plaatsvindt, of wat hetzelfde is, in het goede, dus in het leven zelf van de mens; vandaar de wijsheid en het inzicht van de engelen, welke onuitsprekelijk zijn; vandaar ook de wijsheid en het inzicht van de mensen die in de liefde tot de Heer en in de liefde jegens de naaste zijn; dezen komen - hoewel zij zolang zij in het lichaam leven, bij zichzelf de wijsheid en het inzicht niet gewaar worden – daarin niettemin na de dood, omdat beide in de liefde zelf en in de naastenliefde zelf wonen, zie nr. 2494. Wat echter de liefde van de Heer betreft, deze was oneindig ver boven de liefde verheven, waarin de engelen zijn, want zij was de Goddelijke Liefde zelf en daarom had Hij in zichzelf het alleruitnemendste van alle wijsheid en inzicht, waarin Hij evenwel – omdat Hij als mens was geboren en als mens overeenkomstig de Goddelijke orde moest voortschrijden – geleidelijk Zichzelf inleidde, opdat Hij zo Zijn Menselijke met het Goddelijke zou verenigen en Goddelijk maken en dit uit eigen macht.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl