Библија

 

Ezechiël 44:3

Студија

       

3 De vorst, de vorst, die zal in dezelve zitten, om brood te eten voor het aangezicht des HEEREN; door den weg van het voorhuis der poort zal hij ingaan, en door den weg van hetzelve zal hij uitgaan.

Из Сведенборгових дела

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 9959

Проучите овај одломак

  
/ 10837  
  

9959. En maak voor hen onderbroeken van linnen; dat dit het uiterlijke van de echtelijke liefde betekent, staat vast uit de betekenis van de onderbroeken, namelijk het uiterlijke van de echtelijke liefde, waarover hierna; en uit de betekenis van het linnen, namelijk het uiterlijk ware of het natuurlijk ware, waarover hierna.

Dat de onderbroeken het uiterlijke van de echtelijke liefde betekenen, is omdat de klederen of de bedekkingen de betekenis ontlenen aan dat lichaamsdeel dat zij bedekken, nr. 9827 en de lenden met de geslachtsdelen, die de onderbroek bekleedt of bedekt, betekenen de echtelijke liefde.

Dat de lenden dit betekenen, zie de nrs. 3021, 4280, 4575; en dat de geslachtsdelen dit betekenen, nrs. 4452, 5050-5062.

Wat de waarlijk echtelijke liefde is, zal in het artikel hierna worden gezegd.

Dat de onderbroeken uit linnen waren gemaakt, had als oorzaak dat het linnen het uiterlijk ware of het natuurlijk ware betekent, nr. 7601; en het uiterlijke zelf is het ware.

De oorzaak dat het uiterlijke het ware is, is dat de innerlijke dingen stilhouden in de uiterlijke dingen en daarop als op hun schragen rusten; en de schragen zijn de waarheden.

Het is met die dingen gesteld als met de fundamenten waarop het huis is gebouwd, daarom betekenen de fundamenten van het huis de waarheden van het geloof uit het goede, nr. 9643; en bovendien zijn het de waarheden die de goedheden beschermen tegen de boosheden en de valsheden en daaraan weerstand bieden; en alle macht die het goede heeft, is er door de waarheden, nr. 9643.

Vandaar eveneens is het, dat in het laatste van de hemel degenen zijn die in de waarheden van het geloof vanuit het goede zijn, daarom stemt eveneens het laatste of het uiterste bij de mens, dat zijn uitwendige huid is, overeen met degenen in de hemelen die in de waarheden van het geloof zijn, nrs. 5552 tot 5559, 8980, maar niet met hen die in het van het goede gescheiden geloof zijn; dezen immers zijn niet in de hemel.

Hieruit nu kan vaststaan, waarom de onderbroeken uit linnen waren; maar de onderbroek van Aharon, wanneer hij was bekleed met de klederen die tot heerlijkheid en tot sieraad waren, waarover in dit hoofdstuk is gehandeld, was uit linnen met fijn lijnwaad doorweven, zoals blijkt uit het volgende, waar gezegd wordt: ‘Zij maakten rokken van fijn lijnwaad, het werk eens wevers en de tulband van fijn lijnwaad en de versieringen van de tiaren uit fijn lijnwaad en de onderbroeken van linnen met fijn lijnwaad doorweven’, (Exodus 39:27,28).

Maar de onderbroek van Aharon, wanneer hij was bekleed met de klederen der heiligheid, was uit linnen, zoals vaststaat bij Mozes: ‘Wanneer Aharon zal binnentreden in het Heilige binnen de voorhang, zo zal hij aantrekken de rok van linnen der heiligheid en de onderbroek van linnen zal op zijn vlees zijn en met de bandelier van linnen zal hij zich gorden en hij zal zich de tulband van linnen opzetten; klederen der heiligheid, deze.

Ook zal hij zijn vlees met wateren wassen, wanneer hij ze zal aandoen.

En eerst dan zal hij de brandoffers en de slachtoffers offeren, door welke hij het heilige van onreinheden zal ontzondigen’, (Leviticus 16:1).

Dat Aharon toen met de klederen van linnen bekleed zou gaan, die ook de klederen der heiligheid werden genoemd, had als oorzaak, dat hij toen het ambt vervulde van de tent, en tevens het volk en zichzelf te ontzondigen van onreinheden; en alle ontzondiging, welke plaatsvond door wassingen, brandoffers en slachtoffers, beeldde uit de zuivering van het hart van de boosheden en de valsheden, dus de wederverwekking; en de zuivering van de boosheden en de valsheden, of de wederverwekking vindt plaats door de waarheden van het geloof; daarom waren op Aharon dan de klederen van linnen want met de klederen van linnen werden de waarheden van het geloof aangeduid, zoals eerder is gezegd.

Dat alle zuivering van de boosheden en valsheden plaatsvindt door de waarheden van het geloof, zie de nrs. 2799, 5954, 7044, 7918, 9089; dus de wederverwekking, nrs. 1555, 2046, 2063, 2979, 3332, 3665, 3690, 3786, 3876, 3877, 4096, 4097, 5893, 6247, 8635, 8638, 8639, 8640, 8772, 9088, 9089, 9103.

Om dezelfde oorzaak was het ook, dat ‘de priester het gewaad van linnen en de onderbroek van linnen zou aantrekken, wanneer hij de as van het altaar wegnam’, (Leviticus 6:10) en eveneens dat de priesters Levieten uit de zonen van Zadoc zo zullen doen, wanneer zij in het heiligdom zullen binnentreden, waarover bij Ezechiël: ‘De priesters Levieten, de zonen van Zadoc zullen binnentreden in Mijn heiligdomen en toetreden tot Mijn tafel om Mij te bedienen.

Wanneer zij zullen binnentreden tot de poorten van de innerlijke voorhof, dan zullen zij klederen van linnen aantrekken; ook zal op hen geen wol opkomen, wanneer zij zullen binnentreden tot de poorten van de innerlijke voorhof inwaarts; tulbanden van linnen zullen zijn op hun hoofd en onderbroeken van linnen zullen zijn op hun lenden; zij zullen zich niet aangorden met zweet’, (Ezechiël 44:15-19).

Daar wordt gehandeld over de nieuwe tempel, waarmee de nieuwe Kerk wordt aangeduid; met de priesters Levieten worden degenen aangeduid die in de waarheden vanuit het goede zijn; met de klederen van linnen worden aangeduid de waarheden van het geloof waardoor de zuivering en de wederverwekking plaatsvindt; dat zij niet zouden worden aangegord met zweet, betekent dat de heilige dingen van de eredienst niet zouden worden vermengd met het eigene van de mens, want het zweet is het eigene van de mens en het eigene van de mens is niets dan het boze en het valse, nrs. 210, 215, 694, 874-876, 987, 1047, 3812, 8480, 8941.

Dat de onderbroek die Aharon had wanneer hij was bekleed met de klederen tot heerlijkheid en sieraad, uit linnen waren, met fijn lijnwaad doorweven, zoals blijkt uit de eerder aangehaalde plaats, (Exodus 39:27,28), had als oorzaak, dat Aharon daarmee de Heer uitbeeldde ten aanzien van het Goddelijk Goede in de hemelen, Aharon zelf de Heer ten aanzien van het Goddelijk hemelse daar en de klederen ten aanzien van het Goddelijk geestelijke daar, voortgaande uit het Goddelijk hemelse, nr. 9814; en het fijn lijnwaad is het Goddelijk geestelijke voortgaande uit het Goddelijk hemelse, nrs. 5319, 9469.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Из Сведенборгових дела

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4280

Проучите овај одломак

  
/ 10837  
  

4280. Dat in die zin daarmee, dat hij de holte van Jakobs dij raakte, wordt aangeduid: waar de echtelijke liefde wordt verbonden met het natuurlijk goede, staat vast uit de betekenis van de holte van de dij, namelijk waar de verbinding van de echtelijke liefde is, nr. 4277;

dat de verbinding daar met het natuurlijk goede wordt aangeduid, komt omdat daar de dij met de voeten wordt verbonden; de voeten betekenen in de innerlijke zin het natuurlijk goede, dat de voeten dit betekenen, zie de nrs. 2162, 3147, 3761, 3986.

Dat de dij de echtelijke liefde is en de voeten het natuurlijk goede zijn, behoort tot de dingen van oudsher die in vergetelheid zijn geraakt en verloren zijn gegaan. De Oude Kerk, die in uitbeeldende en aanduidende dingen was, wist deze dingen zeer wel; de kennis van zulke dingen was hun inzicht en wijsheid, ja zelfs niet alleen van hen die van de Kerk waren, maar ook van diegenen die buiten de Kerk waren, zoals kan vaststaan uit de oudste boeken van de heidenen en uit die dingen die heden fabelachtig worden genoemd; want de aanduidende en uitbeeldende dingen gingen vanuit de Oude Kerk door afleiding op hen over; bij hen betekenden de dijen en de lendenen ook het echtelijke en de voeten de natuurlijke dingen. Dat de dijen en de voeten die dingen betekenen, is vanuit de overeenstemmingen van alle leden, organen en ingewanden van de mens met de Grootste Mens, waarover, namelijk over de overeenstemmingen, nu aan het einde van de hoofdstukken wordt gehandeld; over de overeenstemmingen met de dij en met de voeten, zal ook hierna worden gesproken en het zal daar door levende ondervinding bevestigd worden dat dit de betekenis ervan is. Deze dingen kunnen heden niet anders dan tegenstrijdig schijnen, omdat deze wetenschap, zoals eerder gezegd, geheel en al in vergetelheid geraakt is en verloren is gegaan; niettemin hoezeer deze wetenschap de andere wetenschappen ook overtreft, kan hieruit vaststaan, dat men zonder die, het Woord ten aanzien van de innerlijke zin nooit kan weten en omdat de engelen die bij de mens zijn, het Woord overeenkomstig die zin doorvatten en verder dat de mens door die wetenschap gemeenschap met de hemel wordt gegeven; en wat ongelooflijk is, de innerlijke mens zelf denkt niet anders; want wanneer de uiterlijke mens het Woord vat volgens de letter, vat de innerlijke mens dit volgens de innerlijke zin, hoewel de mens, wanneer hij in het lichaam leeft, dit niet weet; dit kan voornamelijk hieruit vaststaan, dat de mens, wanneer hij in het andere leven komt en een engel wordt, dit zonder onderricht, als het ware vanuit zichzelf weet. Wat de echtelijke liefde is, die door de dijen en door de lendenen wordt aangeduid, zie de nrs. 995, 1123, 2727-2759;

en dat de echtelijke liefde de fundamentele liefde van alle liefden is, nrs. 686, 3021;

vandaar komt het dat degenen die in de echtelijke liefde zijn, ook in de hemelse liefde zijn, dat wil zeggen, in de liefde tot de Heer en in de geestelijke liefde, dat wil zeggen, in de naastenliefde jegens de naaste; daarom wordt onder de echtelijke liefde niet alleen die liefde zelf verstaan, maar ook alle hemelse en geestelijke liefde; deze liefden worden met het natuurlijk goede verbonden genoemd, wanneer de innerlijke mens verbonden is met de uiterlijke, of de geestelijke mens met de natuurlijke; die verbinding is het die door de holte van de dij wordt aangeduid. Dat er bij Jakob en zijn nakomelingen in het algemeen geen verbinding was, zal uit wat volgt blijken, want daarover wordt hier in de historisch innerlijke zin gehandeld.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl