Из произведений Сведенборга

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 6074

Изучить этот эпизод

  
/ 10837  
  

6074. En zij zeiden tot Farao: Herder van kleinvee zijn uw knechten; dat dit betekent dat zij tot het goede leiden, staat vast uit de betekenis van de herder van het kleinvee, namelijk hij die tot het goede leidt, nr. 6044, hier de ware dingen die tot het goede leiden, omdat de ware dingen van de Kerk de zonen van Jakob zijn.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Из произведений Сведенборга

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer # 122

Изучить этот эпизод

  
/ 325  
  

На данный момент этот перевод содержит отрывки до #325. Вероятно, работа над ним еще продолжается. Если вы нажмете на стрелку влево, вы найдете последний номер, который был переведен.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Из произведений Сведенборга

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 2712

Изучить этот эпизод

  
/ 10837  
  

2712. Dat de woorden ‘Hij woonde in de woestijn Paran’ het leven van de geestelijke mens ten aanzien van het goede betekenen, blijkt uit de betekenis van wonen, dat betrekking heeft op het goede van het ware of op het geestelijk goede, dat wil zeggen, op het goede van de geestelijke mens. Van welke aard dit is, wordt daarmee beschreven, dat hij woonde in de woestijn Paran, waarover direct hierna. Dat wonen betrekking heeft op het goede of de aandoening van het ware, blijkt uit vele plaatsen in het Woord, waar gehandeld wordt over steden, waardoor waarheden worden aangeduid, namelijk, dat zij zonder inwoner waren, waardoor het goede wordt aangeduid, nrs. 2268, 2450, 2451; want de waarheden worden door het goede bewoond, en waarheden zonder het goede zijn als een stad waarin geen inwoner is, zoals bij Zefanja:

‘Ik heb hun straten eenzaam gemaakt, dat niemand daardoor gaat; hun steden zijn verlaten, zodat er geen inwoner is’, (Zefanja 3:6).

Bij Jeremia:

‘Jehovah leidde ons door de woestijn, waar geen man doorging en waar geen mens woonde; zij hebben het land tot wildernis gesteld, zijn steden zijn verbrand, dat er geen inwoner is’, (Jeremia 2:6, 15).

Bij dezelfde:

‘Elke stad is verlaten en niemand woont in dezelve’, (Jeremia 4:29).

Bij dezelfde:

‘In de straten van Jeruzalem, die verlaten zijn, en geen mens en geen inwoner en geen beest’, (Jeremia 33:10);

straten voor waarheden, zie nr. 2336; geen mens voor geen hemels goede; geen beest voor geen natuurlijk goede.

Bij dezelfde:

‘De steden van Moab zullen tot verlating worden, dat niemand in dezelve wonen’, (Jeremia 48:9).

Bij de profeten is er in elke uitdrukking een huwelijk van het ware en het goede, waarom daar waar gezegd wordt dat een stad verlaten is er ook aan wordt toegevoegd dat er geen inwoner in haar is, omdat de stad de waarheden betekent en de inwoner het goede; anders zou het overbodig zijn te zeggen dat er geen inwoner was, waar gezegd wordt dat de stad verlaten is. Evenzo zijn er vaststaande woorden dingen betekenen die tot het hemels goede behoren, tot het geestelijk goede en ook tot het ware, zoals bij Jesaja:

‘Uw zaad zal de natiën bezitten en zij zullen de verlaten steden bewonen’, (Jesaja 54:3) waar bezitten betrekking heeft op het hemels goede, wonen op het geestelijk goede.

Bij dezelfde:

‘Mijn uitverkorenen zullen het bezitten en Mijn knechten zullen daar wonen’, (Jesaja 65:9);

eveneens.

Bij David:

‘God zal Zion verlossen en de steden van Jehudah bouwen en aldaar zullen zij wonen en haar bezitten; en het zaad van zijn knechten zullen haar beërven en de liefhebbers van Zijn naam zullen daarin wonen’, (Psalm 69:35, 36) wonen en tevens bezitten heeft betrekking op het hemels goede, wonen op het geestelijk goede.

Bij Jeremia:

‘Die tot Jeruzalem zegt: Gij zult bewoond worden; en tot de steden van Jehudah:

‘Gij zult gebouwd worden’, (Jeremia 44:26) waar wonen betrekking heeft op het goede van de geestelijke Kerk, die Jeruzalem is. In zo’n mate hebben de woorden in het Woord betrekking op hun goedheden en op hun waarheden, dat men alleen al uit het feit van het gebruik van dergelijke woorden kan weten, over welke zaak in het algemeen wordt gehandeld.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl