Из произведений Сведенборга

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1384

Изучить этот эпизод

  
/ 10837  
  

1384. Wat de eerste soort betreft, die de engelen eigen is, en daarin bestaat, dat zij innerlijk gewaarworden, wat waar en goed is, en gewaarworden wat van de Heer komt, en wat van henzelf, en verder ook van waar en hoedanig datgene is wat zij denken, spreken en doen, wanneer het uit henzelf komt. Het werd mij gegeven met de zonen van de Oudste Kerk te spreken over hun innerlijke gewaarwording; zij zeiden dat zij niets uit zichzelf denken of denken kunnen, en niets uit zichzelf willen, maar dat zij bij alles, wat zij in het algemeen en in het bijzonder denken en willen en gewaarworden, wat van de Heer en wat van elders komt, en dat zij niet alleen gewaarworden, hoeveel van de Heer en hoeveel als van henzelf komt, maar ook, wanneer iets als van henzelf komt, waar het dan vandaan komt, van welke engelen, en verder van welke aard die engelen zijn, van welke aard hun gedachten, met alle verscheidenheid, en zo dus welke invloed het is, en ontelbare andere dingen meer. De innerlijke gewaarwording van deze soort zijn van een grote verscheidenheid; bij de hemelse engelen, die in de liefde tot de Heer zijn, bestaat een innerlijke gewaarwording van het goede en vandaar van al wat tot het ware behoort, en omdat zij uit het goede het ware gewaarworden, laten zij niet toe dat er gesproken, nog minder dat er geredeneerd wordt over het ware, maar zij zeggen: zo is het of zo is het niet. De geestelijke engelen echter, die ook innerlijke gewaarwording hebben, maar niet van dien aard als de hemelse engelen, spreken over het ware en het goede; niettemin worden zij het ware en het goede gewaar, maar met onderscheid, want de verscheidenheden van deze innerlijke gewaarwording zijn ontelbaar. De verscheidenheden rusten hierop, dat zij gewaarworden of iets komt van de wil van de Heer, of dat Hij het vergunt, of dat Hij het toelaat, waartussen een scherp onderscheid ligt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Из произведений Сведенборга

 

Arcana Coelestia # 5033

Изучить этот эпизод

  
/ 10837  
  

5033. 'Saying, This is what your slave did to me' means corroboration. This becomes clear from his firm belief that his wife had spoken the truth, and that as a result her accusation, so far as he was concerned, was corroborated. The wife who convinced him means unspiritual natural truth, though at this point falsity is meant; for unspiritual natural good easily allows itself to be convinced by falsity, see immediately above in 5032. It is Well known that falsities can be corroborated to look exactly like truths. This is evident from all heresies and from every aspect of any heresy. Though they are falsities, corroborations of them nevertheless cause people who adhere to a heresy to see them as truths. The same point is evident in people who are not religious. These people in their thinking set themselves firmly against things of the Church, so firmly that they see as the truth the idea that the Church exists merely to keep the common people down. They also see as the truth the idea that natural forces are the be-all and end-all and that the Divine is so remote as to be virtually nothing at all, as well as the idea that in death the human being is no different from any animal. People with whom unspiritual natural good resides allow themselves, more easily than others, to be persuaded and convinced of these and similar ideas, for they have no mirror so to speak within themselves, only one outside themselves which makes illusions look like realities.

  
/ 10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.