Библия

 

Jeremia 49:19

Учиться

       

19 Ziet, gelijk een leeuw van de verheffing der Jordaan, zal hij opkomen tegen de sterke woning; want Ik zal hem in een ogenblik daaruit doen lopen; en wie daartoe verkoren is, dien zal Ik tegen haar bestellen; want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij dagvaarden, en wie is die herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou?

Из произведений Сведенборга

 

Apocalyps Onthuld # 657

Изучить этот эпизод

  
/ 962  
  

657. Zeven engelen, hebbende de zeven laatste plagen, betekent de boze en de valse dingen in de Kerk, zodanig als die in haar laatste staat zijn, door de Heer in zijn totaliteit onthuld.

Met de zeven engelen wordt de algehele hemel aangeduid; maar omdat de hemel niet de hemel is vanuit het eigene van de engelen, maar vanuit de Heer, wordt daarom met de zeven engelen de Heer aangeduid; ook kan geen ander de boze en de valse dingen in de Kerk onthullen; dat met de engelen de hemel wordt aangeduid en in de hoogste zin de Heer, zie de nrs. 5, 158, 344, 465, 644, 647, 648; met de plagen worden aangeduid de boze en de valse dingen, de boze dingen van de liefde en de valse dingen van het geloof; die zijn het immers die in het volgende hoofdstuk worden beschreven en daar aangeduid met het boze en schadelijke gezweer, met het bloed evenals van een dode, ten gevolge waarvan alle levende ziel is gestorven en met het bloed waarin de wateren van de rivieren en de bronnen werden verkeerd, met de hitte van het vuur die de mensen kwelde, met de onreine geesten, de vorsen gelijk en die demonen waren en verder met de grote hagel; de boze en de valse dingen die door al deze dingen worden aangeduid, zijn hier de plagen; met de laatste plagen worden die boze en valse dingen in de laatste staat van de Kerk aangeduid; met zeven worden alle dingen aangeduid, nrs. 10, 390; maar omdat die boze dingen, die met de plagen worden aangeduid in het volgende hoofdstuk, niet alle in het bijzonder zijn, maar alle in het algemeen, zo worden hier met zeven alle universeel aangeduid; het universele immers omvat alle dingen in het bijzonder.

Hieruit blijkt, dat met ik zag zeven engelen, hebbende de zeven laatste plagen, wordt aangeduid dat de boze en de valse dingen in de Kerk, zodanig als die in haar laatste staat zijn, uit de Heer universeel zijn onthuld.

Dat de plagen geestelijke plagen betekenen, die de mensen ten aanzien van hun zielen aanvatten en die verderven, namelijk de boze en de valse dingen, kan vaststaan uit de volgende plaatsen:

‘Van de voetzool af tot het hoofd toe, geen ongereptheid, verse plage, niet uitgedrukt, niet verbonden, niet verzacht’, (Jesaja 1:6).

‘Jehovah sloeg de volken in toorn met een ongeneeslijke plaag’, (Jesaja 14:6).

‘Jehovah, verwijder van over mij Uw plaag, van de slag van Uw hand word ik verteerd’, (Psalm 39:11).

‘Het is wanhopig gesteld met uw breuk; met de plaag van een vijand heb Ik u geslagen om de veelheid van uw ongerechtigheid; machtig veel zijn uw zonden geworden; maar van uw plagen zal Ik u genezen’, (Jeremia 30:12, 14, 17).

‘Indien gij niet waarneemt te doen al de woorden der wet, zo zal Jehovah uw plagen wonderlijk maken, grote en bestendige plagen en alle plaag die niet geschreven is in het Boek van deze Wet, totdat gij verdelgt wordt’, (Deuteronomium 28:58, 59, 61).

‘U zal het boze niet wedervaren en de plaag zal tot uw tent niet naderen’, (Psalm 111:10).

‘Edom zal tot verlating zijn; al wie voorbijgaat zal fluiten over al haar plagen’, (Jeremia 49:17).

‘Zij zal verwoesting zijn; al wie aan Babel voorbijgaat, zal zich ontzetten en fluiten over al haar plagen’, (Jeremia 50:13).

‘Op één dag zullen over Babylon de plagen komen’, (Openbaring 18:8).

‘De twee getuigen zullen de aarde slaan met elke plaag’, (Openbaring 11:6).

Met de plagen van Egypte, die voor een deel eender waren aan de plagen die in het volgende hoofdstuk beschreven zijn, wordt ook niet iets anders aangeduid dan de boze en valse dingen en die eerder in nr. 503 zijn opgesomd; zij worden ook plagen genoemd in (Exodus 9:14; 11:1).

Hieruit blijkt dat met de plagen niet iets anders wordt aangeduid dan geestelijke plagen, die de mensen aandoen ten aanzien van hun zielen en hen verderven, zoals eveneens in, (Jesaja 30:26; Zacharia 14:12, 15; Psalm 38:6, 12; Openbaring 9:20; 16:21; Exodus 12:13; 30:12; Numeri 8:19; Lukas 7:21) en elders.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl

Из произведений Сведенборга

 

Apocalyps Onthuld # 10

Изучить этот эпизод

  
/ 962  
  

10. Johannes aan de zeven Kerken, betekent tot allen die in de christelijke wereld zijn, waar het Woord is en waardoor de Heer bekend is en die tot de Kerk toetreden.

Onder de zeven Kerken worden niet zeven Kerken verstaan, maar allen die van de Kerk in de christelijke wereld zijn; want getallen in het Woord betekenen dingen en zeven betekent alle dingen en allen en vandaar ook het volle en het volmaakte en zeven wordt in het Woord gezegd daar waar gehandeld wordt over een heilige zaak en in de tegengestelde zin over een profane zaak en daarom sluit dat getal het heilige in en in de tegenovergestelde zin het profane.

Dat getallen dingen betekenen, of liever dat die als het ware adjectieven bij substantieven zijn, die de een of andere hoedanigheid aan de zaak toevoegen, is omdat het getal in zich natuurlijk is; de natuurlijke dingen immers worden door getallen bepaald, de geestelijke dingen echter door zaken en de staten ervan; en daarom kan degene die de betekenis van de getallen in het Woord en vooral in de Openbaring, niet weet, de vele verborgenheden die daarin zijn bevat, niet weten.

Omdat nu met zeven alle dingen en allen worden aangeduid, is het duidelijk dat onder de zeven Kerken allen worden verstaan die in de christelijke wereld zijn, waar het Woord is en daardoor de Heer bekend is; dezen maken, indien zij volgens de geboden van de Heer in het Woord leven, de Kerk zelf.

Vandaar is het, dat de sabbat op de zevende dag was ingesteld en dat het zevende jaar het sabbatjaar werd genoemd; en dat het zevenmaal zevende jaar het Jubileum was, met welke dingen al het heilige in de Kerk werd aangeduid; vandaar is het ook, dat de ‘week’ bij Daniël en elders, een volledige periode van aanvang tot einde betekenen en daarvan wordt gesproken met betrekking tot de Kerk.

Eendere dingen worden met zeven aangeduid in de volgende plaatsen, zoals:

‘met de zeven gouden kandelaren, in welker midden de Zoon des mensen was’, (Openbaring 1:13); ‘met de zeven sterren in Zijn rechterhand’, (Openbaring 1:16, 20); ‘met de zeven Geesten Gods’, (Openbaring 1:4; 4:5); ‘met de zeven lampen van vuur’, (Openbaring 4:5); ‘met de zeven engelen aan wie zeven bazuinen waren gegeven’, (Openbaring 8:2); ‘met de zeven engelen hebbende de zeven laatste plagen’, (Openbaring 15:5, 6); ‘met de zeven fiolen vol van de zeven laatste plagen’, (Openbaring 16:1; 21:9); ‘met de zeven zegels waarmee het Boek verzegeld was’, (Openbaring 5:1).

Evenzo in deze volgende plaatsen:

‘Dat de handen zeven dagen gevuld zouden worden’, (Exodus 29:35); ‘dat zij zeven dagen geheiligd zouden worden’, (Exodus 29:37); dat zij wanneer zij ingewijd werden, zeven dagen met de klederen der heiligheid bekleed zouden lopen’, (Exodus 29:30); ‘dat zij zeven dagen niet uit de tent zouden wijken, wanneer zij in het priesterschap werden ingewijd’, (Leviticus 8:33, 35); ‘dat het altaar zevenmaal op de hoornen verzoend zou worden’, (Leviticus 16:18, 19); ‘dat het altaar door de olie zevenmaal geheiligd zou worden’, (Leviticus 8:11); ‘dat het bloed zevenmaal gesprengd zou worden naar de voorhang’, (Leviticus 4:16, 17); ‘en eveneens zevenmaal naar het oosten’’, (Leviticus 16:12-15); ‘dat het water der afzondering zevenmaal gesprengd zou worden naar de Tent’, (Numeri 19:4); ‘dat het Pascha zeven dagen gevierd zou worden; en zeven dagen het ongezuurde gegeten zou worden’, (Exodus 12:1 e.v.; Deuteronomium 16:4-7).

Evenzo, dat de Joden om hun zonden zevenvoudig gestraft zouden worden’, (Leviticus 26:18, 21, 24, 28); en daarom zegt David:

‘Vergeld de naburen zevenvoudig in hun schoot’, (Psalm 79:12); zevenvoudig is ten volle.

En verder in deze plaatsen:

‘De redenen van Jehovah zijn zuivere redenen, zilver in de smeltoven gezuiverd zevenmaal’, (Psalm 12:7).

‘De hongerigen hebben opgehouden, totdat de onvruchtbare zeven heeft gebaard en die vele kinderen had, is krachteloos geworden’, (1 Samuël 2:5); de onvruchtbare is de Kerk vanuit de natiën, die het Woord niet hadden; die vele kinderen had, is de Kerk vanuit de Joden, die het Woord hadden.

‘Zij die zeven had gebaard, zal verkwijnen, zij zal haar ziel uitblazen’, (Jeremia 15:8, 9) evenzo.

‘De bewoners der steden Israëls zullen de wapenen aansteken en verbranden en daarmee een vuur stoken zeven jaren; zij zullen Gog begraven en het land reinigen, zeven maanden’, (Ezechiël 39:9, 12).

‘De onreine geest zal zeven andere geesten, erger dan hijzelf, met zich nemen’, (Mattheüs 12:45); daar wordt de ontwijding beschreven en met de zeven geesten met wie hij zal terugkeren, worden alle valse dingen van het boze aangeduid, dus de volledige uitblussing van het goede en het ware.

Met ‘de zeven hoofden van de draak en met de zeven diademen op de hoofden’, (Openbaring 12:3), wordt de ontwijding van al het goede en ware aangeduid.

Hieruit blijkt, dat zeven het heilige of het profane in zich sluit en alle dingen en het volle betekent.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl