27
Maar als Ik met u spreken zal, zal Ik uw mond opendoen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de HeereHeere, wie hoort, die hore, en wie het laat, die late het; want zij zijn een wederspannig huis.
7
Maar de HEEREzeide tot mij: Zeg niet: Ik ben jong; want overal, waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan, en alles, wat Ik u gebieden zal, zult gij spreken.