Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4843

Написано Эмануэль Сведенборг

Изучить этот эпизод

  
/ 10837  
  

4843. Tot Tamar, zijn schoondochter; dat dit de Kerk uitbeeldend voor de geestelijke en de hemelse dingen betekent die schoondochter wordt genoemd vanwege het ware, staat vast uit de uitbeelding van Tamar, namelijk de Kerk uitbeeldend voor de geestelijke en de hemelse dingen, nr. 4831;

en uit de betekenis van de schoondochter, namelijk het geestelijke of het ware van de Kerk. Dat de schoondochter in de innerlijke zin dit is, komt omdat alle dingen die van het huwelijk waren en allen die vanuit het huwelijk waren, zulke dingen uitbeeldden als die van het hemelse huwelijk zijn, nr. 4837; dus de dingen die van het goede en het ware zijn, want deze dingen zijn van het hemelse huwelijk. Vandaar komt het dat in het Woord de echtgenoot het goede betekent en de echtgenote het ware en verder dat de zonen en dochters de ware en goede dingen betekenen die daaruit zijn; vandaar betekent de schoondochter, omdat zij de echtgenote is van de zoon als nieuwe echtgenoot, het met het goede verbonden ware van de Kerk; enzovoort. Maar met die betekenissen is het anders gesteld ten opzichte van hen die van de hemelse Kerk zijn, dan ten opzichte van hen die van de geestelijke Kerk zijn; in de geestelijke Kerk immers wordt de echtgenoot man genoemd en betekent hij het ware en de echtgenote vrouw en betekent zij het goede, nr. 4823.

Dat met de schoondochter in de innerlijke zin van het Woord het ware van de Kerk dat aan zijn goede is verbonden, wordt aangeduid en dus in de tegenovergestelde zin het valse van de Kerk dat aan zijn boze verbonden is, kan ook vaststaan uit de plaatsen in het Woord waar zij wordt genoemd, zoals bij Hosea:

‘Op de hoofden der bergen offeren zij en op de heuvelen roken zij, onder een eik en een populier en een steeneik, omdat de schaduw ervan goed is; deswege hoereren uw dochters en uw schoondochters echtbreken; zal Ik niet bezoeken over uw dochters omdat zij hoereren en over uw schoondochters omdat zij echtbreken’, (Hosea 4:13, 14);

daar wordt gehandeld over de eredienst van het boze en het valse; de eredienst van het boze wordt aangeduid met het offeren op de hoofden der bergen en de eredienst van het valse met het roken op de heuvelen; het leven van het boze wordt daarmee aangeduid dat de dochters hoereren en de leer van het valse waaruit het leven van het boze is, daarmee dat de schoondochters echtbreken; dat echtbreuken en hoererijen in het Woord schendingen van het goede en vervalsingen van het ware betekenen, zie de nrs. 2466, 2727, 3399;

de schoondochter staat dus daar voor de aandoeningen van het valse.

Bij Micha:

‘De grote spreekt de verdraaidheid zijner ziel en hij verwringt haar; hun goede is zoals een doorn, de rechte als kreupelhout; de zoon geringschat de vader, de dochter staat op tegen haar moeder; de schoondochter tegen haar schoonmoeder; eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten’, (Micha 7:3, 4, 6);

daar wordt gehandeld over het valse vanuit het boze waarin de Kerk is in de laatste tijd wanneer zij verwoest is; in de naaste zin dat waarin de Joodse Kerk is; de dochter die tegen de moeder opstaat, betekent dat de aandoening van het boze tegen het ware opstaat; en de schoondochter tegen de schoonmoeder, dat de aandoening van het valse tegen het goede opstaat. Omdat het eender is gesteld met de mens die in verzoekingen is – in hem immers is er strijd van het boze tegen het ware en van het valse tegen het goede, want geestelijke verzoekingen zijn niets anders dan verwoestingen van het valse en boze bij de mens – daarom worden verzoekingen of geestelijke worstelingen met bijna dezelfde woorden door de Heer beschreven bij Mattheus:

‘Jezus zei: Meent niet dat Ik gekomen ben om de vrede te brengen op aarde; Ik ben niet gekomen om de vrede te brengen, maar het zwaard; Ik ben immers gekomen om tweedrachtig te maken de mens tegen zijn vader en de dochter tegen haar moeder en de schoondochter tegen haar schoonmoeder; en des mensen vijanden zullen zijn huisgenoten zijn’, (Mattheüs 10:34-36, 38);

deze zelfde woorden bij de profeet eerder, betekenden de verwoesting van de Kerk, hier echter de verzoekingen van degenen die van de Kerk zijn, omdat verzoekingen, zoals gezegd, niets anders zijn dan verwoestingen of verwijderingen van het valse en het boze, daarom ook worden zowel verzoekingen als verwoestingen aangeduid en beschreven door overstromingen van wateren en vloeden, nrs. 705, 739, 756, 907. Hier is dus de dochter tegen de moeder ook de aandoening van het boze tegen het ware en de schoondochter tegen de schoonmoeder de aandoening van het valse tegen het goede; en omdat de boze en de valse dingen bij de mens die in verzoeking is, van binnen zijn of van hem zijn, worden zij huisgenoten genoemd en wordt er gezegd, ‘des mensen vijanden zullen zijn huisgenoten zijn’. Dat verzoekingen daar zo beschreven worden, blijkt hieruit dat er wordt gezegd:

‘Hij is niet gekomen om de vrede op de aarde te brengen maar het zwaard’; met het zwaard immers wordt het strijdende ware aangeduid en in de tegenovergestelde zin het strijdende valse, nrs. 2799, 4499, terwijl Hij toch gekomen is om de vrede te geven, (Johannes 14:27; 16:33). Dat het de verzoekingen zijn die zo worden beschreven, staat vast uit het volgende daar:

‘Die zijn kruis niet opneemt en Mij navolgt, is Mijns niet waardig’. Eender bij Lukas:

‘Meent gij dat Ik tot de vrede gekomen ben om die te geven op de aarde; neen, Ik zeg u, maar verdeling; want van nu aan zullen er vijf in één huis verdeeld zijn, drie tegen twee en twee tegen drie; de vader zal verdeeld worden tegen de zoon en de zoon tegen de vader, de moeder zal verdeeld worden tegen de dochter en de dochter tegen de moeder, de schoonmoeder tegen haar schoondochter en de schoondochter tegen haar schoonmoeder’, (Lukas 12:51-53). Hieruit blijkt eveneens dat met: vader, moeder, zoon, dochter, schoondochter, schoonmoeder, zulke dingen worden aangeduid die vanuit het hemelse huwelijk zijn, namelijk de goede en de ware dingen in hun orde en eveneens de tegenovergestelde dingen, zoals ook bij Markus:

‘Jezus zei: Er is niemand die verlaten heeft huis of broeders of zusters of vader of moeder of echtgenote of kinderen of velden, om Mijnentwil en des Evangelies wil, of hij ontvangt honderdvoud, in deze tijd huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en velden, met de vervolgingen en in de toekomende eeuw het eeuwige leven’, (Markus 10:29, 30). Wie de innerlijke zin van het Woord niet kent, zal geloven dat met huis, broeders, zusters, vader, moeder, echtgenote, kinderen, velden, die ook worden aangeduid; maar het zijn zulke dingen die bij de mens zijn, hem eigen, die hij zal verlaten en in de plaats daarvan de geestelijke en hemelse dingen, die van de Heer zijn, opnemen en dit door verzoekingen, die daar worden verstaan onder de vervolgingen. Eenieder kan zien dat indien hij zijn moeder verlaat, hij niet moeders zal ontvangen en ook geen broers en zusters.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl