Das Obras de Swedenborg

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer # 248

Estudar Esta Passagem

  
/ 325  
  

Até agora, esta tradução contém passagens até #325. Provavelmente ainda é um trabalho em curso. Se carregar na seta para a esquerda, encontrará o último número que foi traduzido.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Das Obras de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 9405

Estudar Esta Passagem

  
/ 10837  
  

9405. En zij zagen de God Israëls; dat dit de komst en de tegenwoordigheid van de Heer in het Woord betekent, staat vast uit de betekenis van zien, wanneer over de Heer wordt gehandeld, namelijk Zijn komst en tegenwoordigheid, nrs. 4198, 6893; dat de God Israëls de Heer is, staat vast uit al die plaatsen in het Woord waar wordt gezegd de Heilige Israëls en de God Israëls, nr. 7091.

De God Israëls is de God van de geestelijke Kerk, omdat met Israël die Kerk wordt aangeduid, nr. 9404.

Dat het de komst en de tegenwoordigheid is in het Woord, die wordt aangeduid met zij zagen de God Israëls, is omdat met de wetten die vanaf de berg Sinaï waren afgekondigd, in de brede zin wordt aangeduid al het Goddelijk Ware, dus het Woord ten aanzien van alle en de afzonderlijke dingen ervan, nrs. 6752, 9401.

Dat de komst en de tegenwoordigheid van de Heer in het Woord wordt aangeduid, is omdat het Woord is het Goddelijk Ware dat voortgaat uit de Heer en dat wat uit de Heer voortgaat, is de Heer Zelf en daarom worden degenen, die het Woord lezen en dan tot de Heer schouwen, door te erkennen dat al het ware en al het goede uit Hem is en niets uit henzelf, verlicht en zien dan het ware en doorvatten het goede uit het Woord; die verlichting is vanuit het licht van de hemel, welk licht is het Goddelijk Ware Zelf dat voortgaat uit de Heer; dit immers verschijnt vóór de engelen in de hemel als licht, nrs. 2776, 3195, 3339, 3636, 3643, 3862, 3993, 4302, 4413, 4415, 5400, 6032, 6313, 6609.

De komst van de Heer en de tegenwoordigheid in het Woord wordt ook verstaan onder de Zoon des Mensen zien, bij Mattheüs: ‘Dan zal verschijnen het teken van de Zoon des Mensen en zij zullen de Zoon des Mensen zien, komende in de wolken des hemels met kracht en heerlijkheid’, (Mattheüs 24:30), nr. 4060.

De wolk immers is de letterlijke zin van het Woord en de kracht en de heerlijkheid de innerlijke zin ervan; de letterlijke zin van het Woord wordt wolk genoemd, omdat hij in het licht van de wereld is en de innerlijke zin wordt heerlijkheid genoemd, omdat hij in het licht van de hemel is, zie de voorrede tot (Genesis 18) en de nrs. 5922, 6313, 6752, 8106, 8267, 8427, 8443, 8781; en bovendien wordt in de innerlijke zin van het Woord gehandeld over de Heer alleen en over Zijn rijk en de Kerk; vandaar het heilige van het Woord en vandaar de komst en de tegenwoordigheid van de Heer voor hen die, wanneer zij het Woord lezen, op Hem en op de naaste, die is het goede van de medeburger, van het vaderland, van de Kerk en van de hemel, hun blik richten en niet op zichzelf, zoals eerder is gezegd.

De oorzaak hiervan is dat eerstgenoemden zich laten verheffen door de Heer in het licht van de hemel, laatstgenoemden laten zich echter niet verheffen, zij houden immers hun blik gevestigd op zichzelf en de wereld.

Hieruit kan vaststaan, wat is ‘de Heer zien’ in het Woord.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Das Obras de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 6313

Estudar Esta Passagem

  
/ 10837  
  

6313. Wanneer de mens naar de innerlijke dingen wordt opgeheven, dan komt hij vanuit een grof zinlijk schijnsel in een milder schijnsel en dan wordt hij tegelijk weggeleid uit de invloeiing van de ergerlijke en vuile dingen en nader heengeleid tot de dingen die van het gerechte en het billijke zijn, omdat hij nader wordt heengeleid tot de engelen die bij hem zijn, dus nader tot het licht van de hemel. Deze opheffing uit de zinlijke dingen was bekend aan de Ouden, ook aan de heidenen en daarom zeiden hun wijzen, wanneer het gemoed wordt weggeleid uit de zinlijke dingen, dat men dan in een innerlijk licht komt en tegelijk in een kalme staat en in een bepaalde hemelse gezegendheid; daaruit hebben zij ook een gevolgtrekking gemaakt ten aanzien van de onsterfelijkheid van het gemoed. De mens kan nog innerlijker worden opgeheven en hoe innerlijker dit gebeurt, in een des te helderder licht komt hij en tenslotte in het licht van de hemel en dit licht is niets anders dan de wijsheid en het inzicht uit de Heer. De drie hemelen zijn niet anders onderscheiden dan volgens de verheffingen naar de innerlijke dingen, dus eveneens volgens de graden van het licht; de derde hemel is, omdat die in de binnenste dingen is, in het grootste licht, dus in de wijsheid, die veruit de wijsheid van de lagere hemelen te boven gaat.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl