Das Obras de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5043

Estudar Esta Passagem

  
/ 10837  
  

5043. En Hij gaf hem diens genade die hij had in de ogen van de vorst van het huis der gevangenis; dat dit betekent vandaar de opheffing, staat vast uit de betekenis van genade geven, namelijk de opheffing; immers, in de verzoekingen genade geven is troosten en door de hoop opheffen; uit de betekenis van de vorst, namelijk het primaire ware, waarover in de volgende paragraaf; en uit de betekenis van het huis der gevangenis, namelijk de verwoesting van het valse, dus de verzoeking, waarover de nrs. 5038, 5039, 5044;

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Das Obras de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 9503

Estudar Esta Passagem

  
/ 10837  
  

9503. En gij zult geven tot de ark de Getuigenis; dat dit betekent het Goddelijk Ware, dus de Heer in de hemel, staat vast uit de betekenis van de ark, namelijk de hemel, waarover eerder; en uit de betekenis van de getuigenis, namelijk het Goddelijk Ware, dus de Heer in de hemel, waarover hierna.

Dat het Goddelijk Ware de Heer in de hemel is, is omdat de Heer het Goede zelf en het Ware zelf is; het ene en het andere gaat immers uit Hem voort en dat wat uit Hem voortgaat, is Hijzelf, dat de Heer de hemel is; het Goddelijk Ware immers dat uit Hem is en door de engelen wordt opgenomen, maakt de hemel.

Vandaar is het, dat de engelen hoe volmaakter zij het Goddelijk Ware dat uit de Heer is, dus de Heer, opnemen, des te volmaakter menselijke vormen zijn en tenslotte zo volmaakt, dat de schoonheid het geloof te boven gaat; wie het zal zien, zoals ik het gezien heb, zal zich verbazen; zij zijn immers hemelse liefden en naastenliefden in vorm, die de waarlijk menselijke vorm is.

De oorzaak dat de engelen menselijke vormen zijn, is dat het Goddelijk in de hemel de Heer is en zij die het Goddelijk Ware in het goede uit Hem opnemen, zijn de beelden ervan.

Wat de betekenis van de getuigenis betreft, er wordt in het Woord onderscheid gemaakt tussen: de wetten, de inzettingen, de gerichten, de geboden, de getuigenissen, de woorden, de bevelen, de waarheden en de verbonden; zoals kan vaststaan uit zeer vele plaatsen, vooral bij David in (Psalm 119) waar die alle worden genoemd en de getuigenissen in vers 2, 14, 31, 46, 59, 88, 91, 111, 119, 129, 138, 144, 168; evenzo elders bij dezelfde: ‘De Wet van Jehovah is volmaakt, verkwikkende de ziel; de getuigenis van Jehovah is vast, wijs makende de eenvoudige; de bevelen van Jehovah zijn recht, verblijdende het hart, het gebod van Jehovah is zuiver, verlichtende de ogen; de gerichten van Jehovah zijn waarheid, gerecht zijn zij tezamen’, (Psalm 19:8-10); en eveneens bij Mozes, (Deuteronomium 4:45; 6:17,20; Jeremia 44:23) en vele malen elders.

Hieruit kan vaststaan dat de getuigenis het Goddelijk Ware is, dat getuigt ten aanzien van de Heer, dus het Woord; want dit handelt in de hoogste zin alleen over de Heer en vandaar getuigt het in de innerlijke zin over Hem, dat wil zeggen, leert Hem kennen en de waarheden die van het geloof zijn en de goedheden die van de liefde zijn, die uit Hem zijn.

In deze zin wordt het ook de getuigenis genoemd in de Openbaring: ‘Die zijn gedood om het Woord Gods en om de getuigenis, die zij hadden’, (Openbaring 6:9); en elders: ‘Zij hebben de draak overwonnen door het bloed van het Lam en door het Woord van hun getuigenis’, (Openbaring 12:11); het bloed van het Lam is het Goddelijk Ware dat voortgaat uit de Heer, nrs. 7846, 7877, 9127, 9393; en het Woord van de getuigenis is het Goddelijk Ware dat is opgenomen door de mens, zie evenzo daar, (Openbaring 12:17; 19:10).

Dat het Goddelijk Ware voortgaande uit de Heer de getuigenis wordt genoemd is omdat het over de Heer getuigt, dit staat vast uit de woorden van de Heer Zelf bij Johannes: ‘Die uit de hemel komt, is boven allen; hetgeen Hij heeft gezien en gehoord, dit getuigt Hij; eenieder die Zijn getuigenis aanneemt, die heeft verzegeld dat God waarachtig is’, (Johannes 3:31-33).

Bij dezelfde: ‘Ik ben het die van Mijzelf getuigt en van Mij getuigt Hij die Mij heeft gezonden, de Vader’, (Johannes 8:18).

Bij dezelfde: ‘Onderzoekt de Schriften en die zijn het die van Mij getuigen’, (Johannes 5:39).

En bij dezelfde: ‘De Parakleet, de geest der waarheid, die zal van Mij getuigen’, (Johannes 15:26,27).

Hieruit staat vast dat het Goddelijk Ware de Getuigenis wordt genoemd, omdat het over de Heer getuigt; dit Ware is het Woord, want het Woord in de hoogste zin, zoals eerder is gezegd, handelt over de Heer alleen; vandaar is het Woord Goddelijk en vandaar het Heilige ervan.

Ook zijn het de Tien Woorden of de Wet die vanaf de berg Sinaï werd afgekondigd en op de beide tafelen geschreven zijn en neergelegd in de ark, die hier de Getuigenis wordt genoemd; dat die Wet het Woord of het Goddelijk Ware voortgaande uit de Heer in de gehele samenvatting betekent, zie nr. 9416.

Dat het de Heer is uit Wie het Goddelijk Ware is, blijkt uit Zijn woorden tot Pilatus: ‘Pilatus zei: Zijt Gij dan een Koning. Jezus antwoordde: Gij zegt het; Koning ben Ik; hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik van de waarheid Getuigenis geve’, (Johannes 18:37); met de Koning wordt in de innerlijke zin het Goddelijk Ware aangeduid, zie de nrs. 1672, 2015, 2069, 3009, 3670, 4581, 4966, 5044, 5068, 6148; daarom zei Hij: Koning ben Ik en hiertoe ben Ik geboren, opdat Ik van de waarheid getuigenis geve, dat wil zeggen, dat Hijzelf het Goddelijk Ware is.

Hieruit nu blijkt, dat met de Getuigenis in de ark het Goddelijk Ware wordt aangeduid, dus de Heer in de hemel.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

A Bíblia

 

Psalm 119:14

Estude

       

14 Ik ben vrolijker in den weg Uwer getuigenissen, dan over allen rijkdom.