I Koningen 8:48
48
En zij zich tot U bekeren, met hun ganse hart, en met hun ganse ziel, in het land hunner vijanden, die hen gevankelijk weggevoerd zullen hebben; en tot U bidden zullen naar den weg van hun land (hetwelk Gij hun vaderen gegeven hebt), naar deze stad, die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, dat ik Uw Naam gebouwd heb;
Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 3414
3414. Dat de woorden ‘en Abimelech zei tot Izaäk’ de innerlijke gewaarwording van de Heer ten aan zien van deze leer betekenen, blijkt uit de betekenis van zeggen, namelijk innerlijk gewaarworden, waarover vaak eerder; uit de uitbeelding van Abimelech, hier van de koning van de Filistijnen, namelijk deze leer, waarover de nrs. 3365, 3391;
en uit de uitbeelding van Izaäk, namelijk de Heer ten aanzien van het Goddelijk Redelijke.