A Bíblia

 

Ezechiël 11:2

Estude

       

2 En Hij zeide tot mij: Mensenkind, deze zijn de mannen, die ongerechtigheid bedenken, en die kwaden raad raden in deze stad.

Comentário

 

#89 How the Second Coming Unfolds: What Jesus says

Por Jonathan S. Rose

Title: From East to West: How the Second Coming Unfolds

Topic: Second Coming

Summary: We look at the striking statement in Matthew 24:27 that the Second Coming will take place like lightning coming from the east and flashing to the west. What other clues does the Bible contain to what this might mean?

Use the reference links below to follow along in the Bible as you watch.

References:
Matthew 24:1, 27
Luke 17:20-30
Exodus 19:16; 20:18
2 Samuel 22:10-16
Matthew 28:2
Revelation 11:19
Numbers 3:23
Leviticus 16
Matthew 21:1
Luke 19:37
Numbers 34:6
Isaiah 9:2
Malachi 3:1; 4:1
Zechariah 14:1
Ezekiel 10:18; 11:22; 43; 44; 46; 48
Matthew 24:26-27
Hebrews 4:12
Luke 2:34-35

Reproduzir vídeo
Spirit and Life Bible Study broadcast from 5/2/2012. The complete series is available at: www.spiritandlifebiblestudy.com

Das Obras de Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 7317

Estudar Esta Passagem

  
/ 10837  
  

7317. En zij zullen worden verkeerd in bloed; dat dit betekent dat zij de waarheden zullen vervalsen, staat vast uit de betekenis van het bloed, namelijk het vervalste ware, nrs. 4735, 6978; bloed immers is in de echte zin het ware dat voortgaat van de Heer, dus het heilige van het geloof; dit wordt ook met het bloed in het Heilig Avondmaal aangeduid; maar in de tegengestelde zin is het Goddelijk Ware dat geweld wordt aangedaan en omdat dit plaatsvindt door vervalsingen, is het bloed de vervalsing van het ware.

Hieruit en uit wat volgt kan vaststaan wie in het bijzonder worden uitgebeeld door farao, of wie in het bijzonder worden verstaan onder degenen die belagen, namelijk dat het diegenen binnen de Kerk zijn die het geloof hebben beleden en die zich eveneens hebben overreed dat het geloof zaligt en toch tegen de geboden van het geloof hebben geleefd; kort gezegd zij die in het overredende geloof zijn geweest en in een leven van het boze.

Wanneer zij in het andere leven komen, dragen zij de beginselen met zich mee dat zij in de hemel moeten worden binnengeleid omdat zij binnen de Kerk geboren zijn, zijn gedoopt, het Woord hebben gehad en de leer daaruit, die zij hebben beleden, vooral omdat zij de Heer hebben beleden en dat Hij voor hun zonden heeft geleden en zo dus diegenen heeft gezaligd die binnen de Kerk Hem vanuit de leer hebben beleden.

Wanneer dezen zo pas uit de wereld in het andere leven komen, willen zij niets weten ten aanzien van het léven van het geloof en van de naastenliefde; dit achten zij van geen belang; zij zeggen dat omdat zij het geloof hebben gehad dat alle kwaad van hun leven is afgewist en afgewassen door het bloed van het Lam.

Wanneer tot hen wordt gezegd, dat dit tegen de woorden van de Heer is, bij Mattheüs, waar deze woorden staan: ‘Velen zullen te dien dage tegen Mij zeggen: Heer, Heer, hebben wij niet door Uw Naam geprofeteerd en door Uw Naam demonen uitgeworpen en in Uw Naam vele krachten gedaan; maar dan zal Ik belijden: Ik ken u niet; gaat weg van Mij, gij werkers der ongerechtigheid; een elk die Mijn woorden hoort en deze doet, vergelijk Ik met een voorzichtig man; maar een elk die Mijn woorden horende, maar die niet doende is, vergelijk Ik met een dwaze man’, (Mattheüs 7:21-24,26); en bij Lukas: ‘Dan zult gij aanvangen buiten te staan en aan de deur te kloppen, door te zeggen: Heer, Heer, doe ons open; maar antwoordende zal Hij tot hen zeggen: Ik ken u niet van waar gij zijt. Alsdan zult gij aanvangen te zeggen: Wij hebben vóór U gegeten en gedronken en Gij hebt in onze straten geleerd. Maar Hij zal zeggen: Ik zeg u, Ik ken u niet van waar gij zijt; gaat van Mij weg, alle gij werkers der ongerechtigheid’, (Lucas 13:25-27), dan antwoorden zij hierop dat onder hen geen anderen worden verstaan dan degenen die in het wondergeloof zijn geweest, maar niet in het geloof van de Kerk.

Maar zij vangen na enige tijd aan te weten dat geen anderen in de hemel worden binnengelaten dan zij die het leven van het geloof hebben geleefd, dus zij die de liefde jegens de naaste hebben gehad; en wanneer zij dit beginnen te weten, vangen zij aan de leerstellingen van hun geloof te geringschatten en eveneens het geloof zelf, want hun geloof was geen geloof, maar slechts een wetenschap van zulke geloofszaken en het was niet ter wille van het leven, maar ter wille van gewin en eerbewijzen.

Vandaar komt het, dat zij de zaken die van de wetenschap van hun geloof waren geweest, dan geringachten en eveneens verwerpen; en gelijk daarna werpen zij zich in valsheden tegen de waarheden van het geloof; in deze staat wordt het leven verkeerd van hen die het geloof hebben beleden en een met het geloof strijdig leven hebben geleefd.

Dezen zijn het die in het andere leven de rechtschapenen door valsheden bestoken, dus diegenen die onder farao in het bijzonder worden verstaan.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl