Van Swedenborgs Werken

 

Ware Christelijke Religie #133

Bestudeer deze passage

  
/ 853  
  

133. Ten gevolge van deze voorstelling over God en over de verlossing is de gehele theologie van geestelijk, natuurlijk in de laagste graad geworden, en dit geschiedde, omdat aan God louter natuurlijke eigenschappen werden toegeschreven, terwijl toch van de voorstelling van God en van de voorstelling van de verlossing, die één uitmaakt met de zaligmaking, het al van de Kerk afhangt. Want deze voorstelling is zoals het hoofd, waarvan alle dingen van het lichaam uitgaan; wanneer deze dus geestelijk is, zo worden alle dingen van de Kerk geestelijk, en wanneer zij natuurlijk is, worden alle dingen van de Kerk natuurlijk. Aangezien nu de voorstelling over God en over de verlossing louter natuurlijk, dat wil zeggen zinnelijk en lichamelijk is geworden, zo zijn alle dingen, die de hoofden en de leden van de Kerk in hun dogma's geleerd hebben en leren, louter natuurlijk. Dat daaruit niets anders dan valsheden uitgebroed kunnen worden, komt, omdat de natuurlijke mens voortdurend tegen de geestelijke mens optreedt, en vandaar de geestelijke dingen als spoken en schimmen in de lucht beschouwt. Men kan daarom zeggen, dat ten gevolge van deze zinnelijke voorstelling over de verlossing en daarom ook over God de wegen naar de hemel, welke de wegen tot de Heer God Zaligmaker zijn, bezet zijn door dieven en rovers,

‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie niet door de deur de schaapskooi binnenkomt, maar op een andere plaats inklimt, die is een dief en een rover, maar wie door de deur binnenkomt, is de herder van de schapen’, (Johannes 10:1);

‘Allen die vóór Mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben naar hen niet gehoord. Ik ben de deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden’, (Johannes 10:8-9).

En dat in de tempels de vleugeldeuren zijn neergeworpen, en dat zo de draken, uilen, tzjim, ijim zijn binnengedrongen en met wanklanken samenzingen. Dat het huidige geloof van deze voorstelling over de verlossing en over God is doordrongen, is bekend; dit geloof bestaat hierin: dat men tot God de Vader bidt, dat Hij ter wille van het kruis en het bloed van Zijn Zoon de zonden vergeeft; en tot God de Zoon, dat Hij bidt en voor hen bemiddelend optreedt; en tot God de Heilige Geest, dat Hij rechtvaardigt en heiligt. Wat is dit anders, dan tot drie goden in hun volgorde smeken; en wat is dan de gedachte met betrekking tot de Goddelijk regering anders dan een over een aristocratische of hiërarchische regering, of als die over een triumviraat, zoals dit eens in Rome bestond, maar dat in plaats van een triumviraat een triumpersonaat genoemd zou kunnen worden? En wat is dan voor de duivel gemakkelijker dan te doen zoals het spreekwoord zegt: ‘Verdeel en heers’, dat wil zeggen, onder de gemoederen scheuring te brengen en opstandige bewegingen te verwekken, nu eens tegen de ene god, en dan weer tegen de anderen, zoals dat vanaf de tijd van Arius tot nu toe gebeurd is, en zo dus de Heer God Zaligmaker, die alle macht in de hemel en op aarde heeft – ‘En Jezus kwam naderbij en sprak tot hen en zei: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde’, (Mattheüs 28:18) - van de troon te stoten, en daarop een van zijn trawanten te zetten en aan hem eredienst toe te kennen, of door de eredienst aan deze te onttrekken, de eredienst ook aan de Heer Zelf te onttrekken?

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.

Van Swedenborgs Werken

 

Coronis (An Appendix to True Christian Religion) #21

  
/ 60  
  

21. VII. THIS DIVINE WORK IS LIKEWISE CALLED REDEMPTION, WITHOUT WHICH NO MAN CAN BE SAVED, BECAUSE HE CANNOT BE REGENERATED. That the redemption accomplished by the Lord when He was in the world was a subjugation of the hells, an arrangement of the heavens in order, and by these means a preparation for a new spiritual Church, may be seen in the work, THE TRUE CHRISTIAN RELIGION (n. 115-117; and the following nos., 118-133). But inasmuch as this is new, and has lain hidden for ages, like the wreck of a ship with its precious cargo at the bottom of the sea, and nevertheless the doctrine of redemption is as it were the treasure-house of all the spiritual riches, or tenets, of the New Church, therefore, in the last section of this volume, the Mystery of Redemption shall be treated of, where the following propositions will be unfolded and elucidated:

[2] I. Deliverance from enemies is what in the Word is called Redemption.

II. Consequently, it is deliverance from evils and falsities, which, since they are from hell, are spiritual enemies; for they kill souls, as natural enemies do bodies.

[3] III. Hence it becomes evident that the first purpose of the Redemption accomplished by the Lord was the separation of the evil from the good, and the raising of the good to Himself into heaven, and the removal of the evil from Himself into hell; for thus are the good liberated from the evil. This first thing of Redemption is the Last Judgment (which has been treated of above, n. 10-13).

[4] IV. The second purpose of Redemption was the co-ordination of all things in the heavens, and the subordination of all things in hell, by which the good were still more distinctly separated and liberated from the evil; and this is the new heaven and the new hell (which has been treated of above, n. 14-17).

[5] V. The third purpose of Redemption was a revelation of truths from the new heaven, and thereby the raising up and establishment of a new Church on earth; by which means the good were further separated and liberated from the evil, and are separated and liberated for the future (this third cause has also been treated of above, n. 18-20).

[6] VI. The final purpose of Redemption was to make it possible for the Lord, by virtue of His Divine omnipotence, to regenerate man, and thus save him; for, unless man be regenerated he cannot be saved (John 3:3).

[7] VII. The regeneration of a man, inasmuch as it is a separation and deliverance from evils and falsities, is a particular redemption by the Lord, proceeding from His general Redemption.

[8] VIII. With those who are being regenerated, evils are first of all separated from goods, and this is like Judgment; afterwards, goods are collected into one, and arranged into a heavenly form, and this is like a new heaven; and, lastly, a new Church is thereby implanted and produced, the internal of which is heaven; and the external from the internal, consequently both together, with man, is what is called the Church.

[9] IX. All are redeemed, since all who reject the falsities of the former Church, and receive the truths of the new Church, are able to be regenerated; but still the regenerated are, properly, the redeemed.

[10] X. The goal of redemption, and the prize of the redeemed, is spiritual peace.

[11] XI. A redemption has also been accomplished by the Lord at this day, because the present day is His Second Coming according to prophecy; by which, having been an eye-witness thereof, I have been convinced of the truth of the foregoing arcana.

But these are only general statements, which must be unfolded in detail, and set forth in both spiritual and natural light, at the end of this volume, where the Mystery of Redemption is to be treated of.

  
/ 60  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.