Van Swedenborgs Werken

 

Vervolg Over Het Laatste Oordeel #28

Bestudeer deze passage

  
/ 90  
  

28. Men zag de Heer in een schitterende witte wolk met de engelen en hoorde daaruit een geluid als van bazuinen; dit was een teken dat de voorspelling gaf van de bescherming van de engelen van de hemel door de Heer en van de verzameling van de goeden uit alle streken; want de Heer brengt aan niemand verderf, maar beschermt alleen de Zijnen en trekt hen terug uit de gemeenschap met de bozen; na hun terugtrekking, komen de bozen in hun lusten en storten zich daaruit in boosheden van allerlei aard.

Men zag daarop allen die zouden vergaan, in hun geheel als een grote draak, met een staart in bochten uitgestrekt en naar de hemel gericht en in de hoogte zich op verschillende wijzen buigend, alsof hij de hemel wilde verwoesten en naar omlaag trekken, maar die poging was ijdel; want de staart werd neergeworpen en de draak, die toen ook scheen opgeheven, viel omlaag.

Mij werd het gegeven deze voorstelling te aanschouwen, opdat ik zou weten en bekendmaken wie er door de draak in de Openbaring worden verstaan; namelijk dat door de draak worden verstaan allen die het Woord lezen, predikingen aanhoren, aan de heilige dingen van de Kerk deelnemen, maar geen acht slaan op de boze begeerten, waarmee zij vervuld zijn en innerlijk denken aan: diefstal en bedrog, overspel en ontucht, haat en wraak aan leugen en laster en dus in hun geest als duivels leven en naar het lichaam als engelen.

Dezen waren het, die de wezenlijke draak vormden, maar zij, die de staart vormden, waren degenen, die in de wereld in een geloof afgescheiden van de naastenliefde hadden geleefd en aan de eerstgenoemden gelijk waren wat hun overdenkingen en voornemens betreft.

  
/ 90  
  

Van Swedenborgs Werken

 

Spiritual Experiences #5749

Bestudeer deze passage

  
/ 6110  
  

5749. In a word, the heavens which were collected from the Christian world after the advent of the Lord, successively declined, as is customary on earth. At first those in them found heaven in themselves and worshipped the Lord, and so also had heaven outside of themselves; 1 thus it was in its proper order. But successively the heaven in them began to darkened and at length to disappear, and then they wanted to have the heaven which they knew, outside themselves; and they called this heaven, and then it was no longer inward. It was also granted them to have heaven outside themselves; and this consisted in stupendous magnificence, which was indescribable, in palaces, in arcades, in beautiful decorations, in pleasure gardens, also in dignities and the like;

[2] and also in grandeur from multitudes of servants, thus in dignity alone and in external self-worship for the sake of these things. At length, when they were not able to have such things from the Lord, because they looked to themselves and not the Lord, from whom those things were, they provided these for themselves through fantasies, and arts unknown in the world, which are innumerable. Thus they still continued on. Not that those who were of the first resurrection were like this, but those who came afterwards, for as these came into heaven, the Lord, from Divine Providence, removed the former ones, or secreted them there, so that they should not be seen. Therefore, when they placed all things in nothing else than external splendors and pleasures, then, at last, this judgment came which has been spoken of.

Voetnoten:

1. This paragraph is emphasized marginally by "N.B"

  
/ 6110  
  

Thanks to the Academy of the New Church, and Bryn Athyn College, for the permission to use this translation.