Van Swedenborgs Werken

 

Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid #47

Bestudeer deze passage

  
/ 432  
  

47. GODDELIJKE LIEFDE EN GODDELIJKE WIJSHEID KAN NIET ANDERS DAN ZIJN EN BESTAAN IN ANDERE, UIT ZICH GESCHAPENEN.

Het is het wezen van de liefde zichzelf niet lief te hebben, maar het is anderen liefhebben, en met die door de liefde verbonden worden. Het zelf van de liefde is ook uit anderen liefgehad te worden, want zo wordt het verbonden. Het wezen van alle liefde bestaat in de verbinding, ja zelfs het leven ervan, dat: verkwikking, liefelijkheid, verrukking, zoetheid, gezegendheid, heilzaam en gelukzaligheid wordt genoemd. De liefde bestaat hierin dat wat van haar is ook van de ander zal zijn en dat beide het verkwikkelijke van de ander als het verkwikkelijke in zichzelf gewaarworden; dit is liefhebben. Maar het eigen verkwikkelijke in een ander gewaarworden, en niet het verkwikkelijke van de ander in zich, is niet liefhebben, want dit is zichzelf liefhebben, het eerstgenoemde echter is de naaste liefhebben. Die twee geslachten van liefde zijn lijnrecht aan elkaar tegenovergesteld; het ene en het andere verbindt weliswaar, en het schijnt niet dat zichzelf liefhebben, dat wil zeggen, zichzelf in de ander, ontbindt; maar toch ontbindt dit zodanig, dat voor zoveel als iemand een ander op die wijze heeft liefgehad, hij die daarna voor zoveel haat; want zo’n verbinding wordt uit zich achtereenvolgens geslaakt, en dan wordt de liefde haat in een eendere graad.

  
/ 432  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Goddelijke Voorzienigheid #1

Bestudeer deze passage

  
/ 340  
  

1. Opdat men kan verstaan wat de Goddelijke Voorzienigheid is, en dat dit de leiding is van de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid van de Heer, is het van belang de dingen te weten die over de Goddelijke Liefde en over de Goddelijke Wijsheid in de verhandeling daarover eerder zijn gezegd en getoond. Het betreft de volgende onderwerpen:

In de Heer is de Goddelijke Liefde van de Goddelijke Wijsheid, en de Goddelijke Wijsheid is van de Goddelijke Liefde, n. 34-39.

De Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid kunnen niet anders zijn en bestaan dan in dingen die door hen zelf zijn geschapen, n. 47-51.

Alle dingen van het heelal zijn uit de Goddelijke Liefde en Goddelijke Wijsheid geschapen, n. 52, 53, 151-156.

Alle dingen van het heelal zijn de opnemende dingen van de Goddelijke Liefde en Goddelijke Wijsheid, n. 54-60.

De Heer verschijnt voor de engelen als Zon, en de warmte die daaruit voorgaat is de Liefde, en het licht dat daaruit voortgaat is de Wijsheid, n. 83-88, 89-92, 93-98, 296-301.

De Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid, welke uit de Heer voortgaan, maken één, n. 99-102.

De Heer uit het eeuwige, die Jehovah is, heeft het heelal en alle dingen ervan geschapen uit Zichzelf, en niet uit het niets, n. 282-284, 290-295.

Deze dingen worden besproken in de verhandeling die wordt genoemd ‘Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid’.

  
/ 340  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl