324. De heidenen van de tegenwoordige tijd zijn niet zo wijs, maar de meesten van hen zijn eenvoudig van hart; maar diegenen onder hen die in onderlinge naastenliefde leefden, ontvangen wijsheid in het andere leven. Hierover kunnen een paar voorbeelden worden gegeven. Eens, toen ik de hoofdstukken 17 en 18 uit de Richteren las over Micha, wiens gesneden beeld en wiens Teraphim en Leviet werden weggenomen door de zonen van Dan, was er een geest uit de heidenen tegenwoordig, die gedurende het leven in het lichaam een gesneden beeld had aanbeden. Hij luisterde oplettend naar het verhaal omtrent hetgeen Micha werd aangedaan, en over het verdriet dat hij ondervond door dit gesneden beeld dat de Danieten hadden weggenomen, en nu overkwam ook de geest zulk een verdriet dat innerlijke smart hem bijna het denkvermogen benam. Deze smart werd bemerkt en tegelijkertijd ook de onschuld, die in al zijn aandoeningen was. Er waren ook Christelijke geesten tegenwoordig, die eveneens hetzelfde opmerkten en er zeer verbaasd over waren dat een aanbidder van een gesneden beeld kon getroffen worden door zulk een aandoening van medegevoel en onschuld. Later spraken enige goede geesten met hem, zeggende, dat een gesneden beeld niet behoorde aanbeden te worden en dat hij als mens in staat was dit te begrijpen, maar dat hij, buiten de gesneden beelden om, aan God moest denken als de Schepper en Bestuurder van de gehele hemel en de gehele aarde en dat de Heer die God is. Bij deze woorden werd de innerlijke aandoening van zijn aanbidding kenbaar gemaakt, die zich aan mij mededeelde en veel heiliger was dan bij de Christenen. Uit deze omstandigheden kan blijken dat heden ten dage heidenen gemakkelijker in de hemel komen dan Christenen, in overeenstemming met de woorden van de Heer in Lucas 13:29-30: Dan zullen zij komen van het Oosten en het Westen en van het Noorden en het Zuiden, en zullen aanzitten in het Koninkrijk Gods. En ziet, er zijn laatsten die eersten zullen zijn, en er zijn eersten die laatsten zullen zijn. Want in de staat, waarin deze geest was, kon hij met alle dingen van het geloof worden begiftigd en die met innerlijke genegenheid ontvangen; hij bezat de barmhartigheid van de liefde en in zijn onwetendheid was onschuld; en waar deze dingen tegenwoordig zijn, worden alle dingen van het geloof als het ware vanzelf en met vreugde ontvangen. Hij werd later onder de engelen opgenomen.