Van Swedenborgs Werken

 

Het Laatste Oordeel #36

Bestudeer deze passage

  
/ 74  
  

36. Nu zal iets daarover gezegd worden, dat er geen geloof is, wanneer er geen liefde is. Men meent wel dat er geloof is zolang de leerstellingen van de kerk worden geloofd, dus dat zij die in deze geloven, ook geloof hebben. Maar geloven alleen is nog geen geloof hebben, maar te willen en te doen wat geloofd wordt, dßt is geloof hebben. Wanneer de leerstellingen der kerk alleen geloofd worden, dan zijn zij niet in het leven van de mensen, maar alleen in hun geheugen, en vandaar in de gedachten van de uitwendige mens. Zij maken ook geen deel van zijn leven uit, voordat zij in zijn wil en vandaar in zijn genegenheden zijn; pas dan is het in de menselijke geest. De geest van de mens is zijn eigenlijke leven, en wordt uit zijn wil gevormd, en alleen voor zover als uit zijn wil de gedachten voortkomen. Het geheugen van de mens en het denken daaruit is alleen een voorhof, waardoor de invoering plaats heeft. Of men nu zegt: "wil" of dat men zegt: "liefde", is hetzelfde, omdat iedereen dat wil wat hij lief heeft, en lief heeft wat hij wil. De wil is het opnemingsorgaan voor de liefde, en het verstand, waartoe het denken behoort, is het opnemingsorgaan voor het geloof. De mens kan veel weten, denken en verstaan, maar dat wat niet met zijn wil of zijn liefde overeenstemt, werpt hij af, wanneer hij met zichzelf alleen gelaten, in gedachten is uit zijn wil of uit zijn liefde. Daarom verwerpt hij ook die dingen na het leven van zijn lichaam, wanneer hij in de geest leeft. In de geest van de mens, blijft alleen datgene wat in zijn wil of zijn liefde is ingegaan. Andere dingen worden na zijn dood als vreemde dingen aangezien, en omdat zij niet tot zijn liefde behoren, werpt hij ze buitenshuis en beschouwt ze met afkeer. Anders is het wanneer de mens de leerstellingen van de kerk, die uit het Woord getrokken zijn, niet alleen gelooft, maar die ook wil en doet. Dán wordt geloof gevormd, want geloof is de genegenheid voor het ware, uit het willen van het ware omdat het waar is. Het ware willen omdat het waar is, is het eigenlijk geestelijke van de mens; want dan is hij verwijderd van het natuurlijke, hetwelk niet in het willen van het ware is ter wille van het ware, maar ter wille van eer, roem en gewin. Het ware afgetrokken van dergelijke oogmerken, is geestelijk, omdat het in zijn essentie Goddelijk is. Daarom is het ware te willen, omdat het waar is, ook het Goddelijke erkennen en liefhebben. Deze twee zijn geheel en al verbonden, en worden ook in de hemel als één beschouwd; want het Goddelijke dat in de hemel van de Heer uitgaat, is het Goddelijk Ware. (zie "Hemel en Hel" 128-132) Zij die dat ontvangen en tot een deel van hun leven maken, zijn engelen in de hemel. Deze dingen worden gezegd, opdat men zal weten, dat geloof hebben niet alleen bestaat in geloven alleen, maar in willen en doen. Om deze reden is er geen geloof, wanneer er geen liefde is; want liefdadigheid of liefde is willen en doen.

  
/ 74  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Apocalypse Explained #227

Bestudeer deze passage

  
/ 1232  
  

227. Verse 14. And to the angel of the church of the Laodiceans write, signifies those who are in faith alone, thus those who are in faith separate from charity. This is evident from the internal or spiritual sense of all things that are written to the angel of this church; for the essential of the church that is described in what is written to each of the churches, is made evident only from the internal sense; for these are prophecies; and all prophecies, like all things else in the Word, are written by correspondences, to the end that by means of these there may be conjunction of heaven with the church. Conjunction is effected by means of correspondences; for heaven, or the angels in heaven, understand spiritually all those things that man understands naturally, and between natural and spiritual things there is a perpetual correspondence, and by means of correspondences there is conjunction like that between soul and body. On this account the Word is written in the style that it is; otherwise there would be no soul within it, consequently no heaven within it; and if heaven were not in it, the Divine would not be in it. For this reason then it is said that from the internal or spiritual sense of all things in what is written to each church, it is made manifest what essential of the church is meant; thus that what is written to the angel of this church treats of those who are in faith alone, that is, in faith separate from charity. It is said faith separate from charity, by which is meant faith separate from the life, for charity is of the life; consequently when faith has been separated from the life, it is not in the man but outside of him; for whatever has place in the memory only, and is taken up from the memory into the thought, without entering into man's will and from the will into act, that is not within man but outside of him; for the memory, and thought therefrom, is only as a court, through which there is entrance into the house; the house is the will. Such is faith alone, or faith separate from charity. Moreover, what this faith is may be seen in The Doctrine of the New Jerusalem 108-122; also in the small work on The Last Judgment 33-39; and in the work on Heaven and Hell 270, 271, 364, 482, 526. Also above, in the Explanation of Revelation, n. 204, 211-213. Moreover, what charity is and what the neighbor is, in The Doctrine of the New Jerusalem 84-107; in the work on Heaven and Hell 13-19, 528-535; and above, in the Explanation, n. 182, 198, 213.

  
/ 1232  
  

Thanks to the Swedenborg Foundation for their permission to use this translation.