Van Swedenborgs Werken

 

Goddelijke Voorzienigheid #122

Bestudeer deze passage

  
/ 340  
  

122. Maar men moet terdege weten dat de mens die boete wil doen, tot de Heer alleen moet schouwen. Indien hij schouwt tot God de Vader alleen, kan hij niet gezuiverd worden; noch indien hij ziet tot de Vader ter wille van de Zoon, noch indien tot de Zoon als alleen een mens. Immers, er is één God en de Heer is Hij, want het Goddelijke en het Menselijke van Hemzelf is één Persoon, zoals in de ‘Leer van Nova Hierosolyma over de Heer’ is getoond. Opdat ieder die boete wil doen tot de Heer alleen zal schouwen, is het Heilig Avondmaal door Hem ingesteld, hetwelk de vergeving van de zonden bevestigt bij hen die boete doen. Het bevestigt omdat in dat Avondmaal of die Communie ieder gehouden is tot de Heer alleen te schouwen.

  
/ 340  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Goddelijke Voorzienigheid #28

Bestudeer deze passage

  
/ 340  
  

28. I. De hemel is de verbinding met de Heer.

De hemel is niet de hemel vanuit de engelen, maar vanuit de Heer, want de liefde en de wijsheid waarin de engelen zijn en die de hemel maken, zijn niet vanuit hen, maar vanuit de Heer, ja zelfs zijn zij de Heer in hen en omdat de liefde en de wijsheid van de Heer zijn, ja zelfs de Heer is; en dat zij uit de Heer leven, belijden de engelen zelf; daaruit kan vaststaan dat de hemel de verbinding met de Heer is. Maar omdat er verschillende verbindingen met de Heer zijn, en er vandaar niet een eendere hemel voor de een is als voor de ander, volgt ook dat de hemel is volgens de verbinding met de Heer. Dat de verbinding nader en nader is en ook verder en verder verwijderd, zal in het volgende artikel worden gezien. Hier zal iets worden gezegd over die verbinding, hoe die plaatsvindt en hoedanig zij is. Dit is de verbinding van de Heer met de engelen en van de engelen met de Heer, dus wederkerig. De Heer vloeit in de liefde van het leven van de engelen in, en de engelen nemen de Heer in de wijsheid op, en hierdoor verbinden zij zich op hun beurt met de Heer. Maar men moet terdege weten dat het de engelen toeschijnt alsof zij zelf zich met de Heer door de wijsheid verbinden, niettemin verbindt de Heer hen met Zichzelf door de wijsheid; want de wijsheid van hen is ook uit de Heer. Het is eender, als gezegd wordt dat de Heer zich verbindt met de engelen door het goede, en dat de engelen op hun beurt zich verbinden met de Heer door het ware, want al het goede is van de liefde en al het ware is van de wijsheid. Maar omdat deze wederkerige verbinding een verborgenheid is die weinigen kunnen verstaan tenzij ze wordt ontvouwd, wil ik deze, voor zoveel dit kan geschieden, door zulke dingen die in het bereik van het bevattingsvermogen liggen, ontwikkelen. In de verhandeling ‘de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid’, n. 404, 405, is getoond hoe de liefde zich verbindt met de wijsheid; namelijk door de aandoening van het weten waar vanuit de aandoening van het ware is, en door de aandoening van het verstaan waar vanuit de doorvatting van het ware is, en door de aandoening van te zien wat geweten en verstaan wordt, waar vanuit het denken is. De Heer vloeit in al die aandoeningen in, dit zijn immers de afleidingen vanuit de liefde van het leven van eenieder; en de engelen nemen die invloed op, niet echter de aandoeningen. Omdat nu de doorvattingen en de gedachten aan de engelen verschijnen alsof zij van hen zijn, terwijl zij toch vanuit de aandoeningen zijn, die uit de Heer zijn, is er daardoor die schijnbaarheid dat de engelen zich wederkerig verbinden met de Heer. Toch verbindt de Heer Zich met hen, want de aandoening zelf brengt die doorvattingen en gedachten voort, want de aandoening, die van de liefde is, is de ziel ervan. Want niemand kan iets doorvatten en denken zonder aandoening, en eenieder doorvat en denkt volgens de aandoening. Uit deze dingen blijkt dat de wederkerige verbinding van de engelen met de Heer niet is vanuit hen, maar zoals vanuit hen. Zodanig is ook de verbinding van de Heer met de Kerk en van de Kerk met de Heer, welke het hemels en het geestelijk huwelijk wordt genoemd.

  
/ 340  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl