Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #6481

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

6481. De geesten die in het andere leven komen, brengen de mening met zich mee dat de Goddelijke Voorzienigheid universeel is, en dus niet in de afzonderlijke dingen; de oorzaak van die mening was daarin gelegen dat zij de bozen tot ereposten hadden zien verheven en rijk worden en welslagen, wat zij aan de eigen voorzichtigheid en wijsheid toeschrijven; maar zij weten niet dat de Goddelijke Voorzienigheid het eeuwig heil van de mens ten doel heeft, dus niet zijn heilrijkheid in de wereld, namelijk welstand en voorrang, waarin de meeste mensen zolang zij in het lichaam leven, de gelukzaligheid zelf stellen; terwijl dit toch niet zo is, want meestal baart de voorrang de liefde van zich en de welstand de liefde van de wereld, dus dingen die strijdig zijn met de liefde tot God en met de liefde jegens de naaste; daarom worden zulke dingen aan de bozen gegeven en eveneens aan de goeden, maar alleen indien die geschikt zijn en niet van de hemel afleiden en bovendien zorgt de Heer voor Zijn einddoelen door de bozen evenzeer als door de goeden; want de Heer drijft de bozen door hun liefden zelf aan om het goede te doen aan de naaste, het vaderland en de Kerk; de bozen willen immers uitmunten, zij willen gewin en willen daarom rechtschapen en vol ijver schijnen; en zo worden zij vanuit die begeerte zoals vanuit een vuur sterker aangespoord om zulke dingen te doen dan de rechtschapenen. Het wordt de bozen zelfs toegestaan te geloven dat alle dingen van de eigen voorzichtigheid zijn en dat er geen Goddelijke Voorzienigheid is of dat die slechts universeel is, omdat zij niet iets anders willen aanvaarden; en opdat zij zulke dingen ten uitvoer brengen die voor het algemeen welzijn bevorderlijk zijn, wordt aan hun plannen ook succes gegeven die hen nog meer aansporen omdat zij die aan zichzelf toeschrijven.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Arcana Coelestia #8494

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

8494. '[A day of] rest' means a state of peace when there is no temptation. This is clear from the meaning of 'rest', such as belonged to sabbath days, as a representation of a state of peace in which the joining together of goodness and truth takes place. But the six days before this represented the conflict and labour, consequently the temptations, which come before a state of peace; for temptations are followed by a state of peace, in which goodness and truth are joined together. Regarding the fact that 'the six days' which come before the seventh or sabbath was a sign meaning conflict and labour, see 720, 737, 900; and regarding the fact that temptations are followed by serenity and peace, 3696, 4572, 5246, 6829, 8367, 8370 (end). As for 'the sabbath' and its meaning the joining together of goodness and truth, this will be seen in what follows immediately below.

  
/ 10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.