Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #6465

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

6465. En hij werd verzameld tot zijn volken; dat dit betekent dat het was in de goede en de ware dingen van het natuurlijke, die daaruit waren, staat vast uit wat eerder in nr. 6451 is gezegd, waar eendere woorden staan; zie wat daar is aangevoerd over het bestaan en het leven van het geestelijk goede, namelijk Israël, in de goede en de ware dingen van het lagere natuurlijke, namelijk zijn zonen en de twaalf stammen. Ten aanzien van het ontstaan van de innerlijke dingen in de uiterlijke dingen moet men verder weten dat alle dingen niet alleen bij de mens, maar ook in de gehele natuur, ontstaan door opeenvolgende vormingen, dus de latere dingen door vormingen uit eerdere; vandaar komt het dat iedere vorming bestaat afgescheiden van de andere, maar dat niettemin het latere afhangt van het eerdere en wel dermate dat het niet kan blijven bestaan zonder het eerdere, want het latere wordt in zijn verbindende samenhang en in zijn vorm gehouden door het eerdere; daaruit blijkt ook dat in het latere alle eerdere dingen in hun orde zijn; het is hetzelfde gesteld met de bijzondere manieren en de krachten die daaruit als uit onderliggende substanties voortgaan; zo is het ook gesteld met de innerlijke en de uiterlijke dingen bij de mens en eveneens met de dingen die van het leven bij hem zijn. Wie de innerlijke en de uiterlijke dingen in de mens niet volgens zodanige vormingen opvat kan geen enkel idee hebben ten aanzien van de innerlijke en uiterlijke mens en over de invloeiing van de ene in de andere, te minder over het bestaan en het leven van de innerlijke mens of de geest en over de hoedanigheid ervan, wanneer het uitwendige, dat lichamelijk is, door de dood wordt afgescheiden. Wie de uiterlijke en de innerlijke dingen zoals continu meer zuivere dingen opvat en zo door het continue samenhangend, dus zonder een onderscheid door de vormingen van de latere dingen uit de eerdere, kan het niet anders vatten dan dat wanneer het uitwendige sterft, ook het innerlijke moet sterven, want hij denkt dat zij samenhangen, en dat, vanwege de samenhang en de continuïteit, wanneer het ene sterft ook het andere moet sterven, omdat het ene het andere met zich meetrekt. Deze dingen zijn gezegd opdat men zal weten dat het innerlijke en het uiterlijke onderling zijn onderscheiden en dat de innerlijke en de uiterlijke dingen in orde op elkaar volgen en eveneens dat alle innerlijke dingen ook tegelijk zijn in de uiterlijke dingen, of wat hetzelfde is, alle eerdere dingen in de latere dingen zijn, over welke zaak in deze verzen in de innerlijke zin is gehandeld. Vervolg over de invloeiing en over het verkeer van de ziel en het lichaam.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #6451

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

6451. Ik word verzameld tot mijn volk; dat dit betekent dat het moet zijn in de goede en de ware dingen van het natuurlijke, die daaruit zijn, staat vast uit de uitbeelding van de zonen Israëls en van de naar hen genoemde stammen, die hier zijn volk zijn, namelijk de goede en de ware dingen in het natuurlijke, nrs. 3858, 3926, 3939, 5414, 5879, 5951, 6335, 6337;

en dat deze dingen uit hem zijn, is duidelijk; en uit de betekenis van verzameld worden tot dat volk, namelijk in die dingen zijn. Omdat hier en in wat volgt gehandeld wordt over de verzameling of over het bestaan van het geestelijk goede, namelijk Israël, in de goede en de ware dingen van het natuurlijke, te weten diens zonen of de naar hem genoemde stammen, moet het worden gezegd hoe dit moet worden verstaan: er is een binnenste, er zijn innerlijke dingen onder het binnenste en er zijn uiterlijke dingen in de mens; al die dingen zijn onderling op de nauwkeurigste wijze onderscheiden; zij volgen in orde op elkaar, dus uit het binnenste tot aan het buitenste toe; volgens de orde waarop zij op elkaar volgen, vloeien zij ook in; vandaar komt het dat het leven invloeit door het binnenste in de innerlijke dingen en door de innerlijke dingen in de uiterlijke; en dus volgens de orde waarin zij op elkaar volgen en dat het niet rust dan in het laatste van de orde, waar het blijft stilstaan; en omdat de innerlijke dingen volgens de orde invloeien tot aan het laatste en daar blijven stilstaan, zo blijkt dat de innerlijke dingen tegelijk in het laatste zijn, maar in deze orde: het binnenste, dat invloeit, houdt daar het middelpunt; de innerlijke dingen die onder het binnenste zijn, omringen het middelpunt en de uiterlijke dingen maken de omtrekken en dit niet slechts in het algemeen, maar ook in de afzonderlijke dingen; de eerstgenoemde orde wordt de opeenvolgende genoemd, deze echter de gelijktijdige en deze komt op uit de eerstgenoemde, want al het gelijktijdige komt op uit het opeenvolgende en wanneer zij opgekomen is, komt zij zodanig tot stand. Omdat alle innerlijke dingen in het laatste ook tegelijk zijn, is er daarom de schijn alsof het leven in het laatste is, dat wil zeggen, in het lichaam, terwijl het toch in de innerlijke dingen is en ook daar niet, maar in de hoogste, dat wil zeggen, in de Heer, uit Wie het al van het leven is. Daarvandaan is het eveneens dat het leven in de uiterlijke dingen duister is ten opzichte van het leven in de innerlijke dingen, want in de uiterlijke dingen is het algemene leven, dat ontstaat vanuit de invloeiing van verscheidene, ja zelfs ontelbare dingen vanuit de innerlijke dingen, die tegelijk verschijnen en op algemene wijze. Hieruit blijkt nu enigermate hoe het moet worden verstaan dat het geestelijk goede, te weten Israël, in de goede en de ware dingen van het natuurlijke moet zijn, namelijk diens zonen of de stammen; het geestelijk goede immers, dat Israël is, is in het innerlijke van het natuurlijke; en de goede en de ware dingen, die de zonen zijn, zijn in het uiterlijke ervan; dat in deze dingen het geestelijk goede moet zijn, wordt aangeduid met ‘ik word verzameld tot mijn volk’.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl