6303. En God zal met ulieden zijn; dat dit de Goddelijke Voorzienigheid van de Heer betekent, staat vast uit de betekenis van God zal met ulieden zijn, namelijk de Goddelijke Voorzienigheid van de Heer, want wanneer de Heer met iemand is, dan leidt Hij hem en voorziet Hij daarin dat alle dingen die gebeuren, hetzij droevig, hetzij vreugdevol, voor hem ten goede uitvallen; dit is de Goddelijke Voorzienigheid. Dat er wordt gezegd de Voorzienigheid van de Heer, komt omdat er wordt gezegd God met ulieden en onder God en onder Jehovah wordt in het Woord de Heer verstaan; er is immers geen andere God behalve Hijzelf; Hijzelf is immers de Vader en Hijzelf is de Zoon, want Zij zijn één; de Vader is in Hem en Hij is in de Vader, zoals Hijzelf leert bij, (Johannes 14:9-11);
Arcana Coelestia #8560
8560. 'At the mouth of Jehovah' means in the Lord's providence. This is clear from the meaning of 'the mouth of Jehovah' as God's truth in accordance with which they were led; for 'the mouth of Jehovah' here is taken to mean Divine utterance and being led in accordance with it, which is providence. God's providence is different from any other kind of leading or guidance in that it constantly has in view what is eternal and is constantly leading to salvation. It does so through various states, sometimes joyful and at other times miserable; and though these are beyond the person's comprehension they all nevertheless make a contribution towards his life into eternity. These things are meant by 'travels at the mouth of Jehovah', 'Jehovah' in the Word being the Lord, see 1343, 1736, 2004, 2005, 2018, 2025, 2156 2329, 2447, 2921, 3023, 3035, 5041, 5663, 6281, 6303, 6905.
