Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #5560

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

5560. De gezelschappen van de geesten waarmee de kraakbeenderen en de beenderen overeenstemmen, zijn zeer talrijk; maar zij zijn zodanig dat zij slechts weinig geestelijk leven hebben, zoals de beenderen slechts zeer weinig leven hebben ten opzichte van de weke delen die ze omgeven; zoals bijvoorbeeld de schedel en de beenderen van het hoofd hebben ten opzichte van de hersenen en van het verlengde merg en van de gevoelssubstanties daarin; en eveneens zoals de wervels en de ribben hebben ten opzichte van het hart en de longen, enzovoort.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #560

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

560. DE INNERLIJKE ZIN.

Alvorens verder te gaan, mag vermeld worden, hoedanig het met de Kerk vóór de vloed gesteld was; in het algemeen ging het met haar als met de latere Kerken, zoals met de Joodse Kerk vóór de Komst van de Heer, en met die ná Zijn Komst; men verbasterde en verkrachtte de erkentenissen van het ware geloof. In het bijzonder, wat de mens van de Kerk vóór de vloed betreft: hij kwam in de loop van de tijd tot afschuwelijke inbeeldingen en dompelde het goede en ware van het geloof onder in schandelijke begeerten, en wel in die mate, dat er nauwelijks enige overblijfselen bij hem waren; en toen zij van dien aard geworden waren, werden zij als het ware door zichzelf verstikt; want de mens kan zonder overblijfselen niet leven; het zijn immers, als eerder gezegd, de overblijfselen, waarin het leven is, dat de mens boven de dieren verheft. Vanwege de overblijfselen of door middel van de overblijfselen door de Heer, kan de mens als een mens zijn, weten wat goed en waar is, zich in elk ding verdiepen, vandaar denken en redeneren; want alleen in de overblijfselen is het geestelijke en hemelse leven gelegen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #660

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

660. Dat de watervloed de overstroming van het kwade en valse betekent, blijkt uit dat wat eerder gezegd is van het nageslacht van de Oudste Kerk, namelijk dat zij door vuige begeerten werden beheerst, en dat zij de leringen van het geloof daarin onderdompelden, en vandaar in de overredingen van het valse geraakten, welke al het ware en goede uitroeiden, en tevens de weg voor de overblijfselen afsloten, zodat deze niet werken konden; en zo kon het wel niet anders, of zij richtten zichzelf te gronde. Wanneer de weg voor de overblijfselen is afgesloten, dan is de mens geen mens meer, daar hij dan niet langer door de engelen beschermd kan worden, maar geheel en al bezeten is door kwade geesten, die niets anders zoeken en begeren dan de mens te vernietigen; vandaar vonden de mensen voor de watervloed de dood, welke door de vloed of de algehele overstroming wordt beschreven; de invloeiing van inbeeldingen en begeerten, uitgaande van de kwade geesten, heeft ook iets weg van een watervloed, vandaar dat die invloeiing hier en daar in het Woord ook een watervloed of overstroming genoemd wordt, hetgeen men, door de Goddelijke barmhartigheid van de Heer, zal zien in de inleiding van het volgende hoofdstuk.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl