4300. En de zon rees hem op; dat dit de verbinding van de goede dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het verrijzen van de zon, namelijk de verbinding van de goede dingen; dat door het opgaan van de dageraad wordt aangeduid dat de verbinding nabij is of aanvangt, zie nr. 4283; hieruit volgt dat het verrijzen van de zon de verbinding zelf is; want de zon betekent in de innerlijke zin de hemelse liefde, nrs. 1529, 1530, 2441, 2495, 3636, 3643, 4060; dus de goede dingen, want deze zijn van die liefde; wanneer de hemelse liefde zich bij de mens openbaart, dat wil zeggen, wanneer zij wordt bemerkt, dan wordt er gezegd dat de zon hem verrijst, want dan worden de goede dingen van die liefde met hem verbonden.
Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #248
Tot nu toe bevat deze vertaling passages tot en met #325. Er wordt waarschijnlijk nog aan gewerkt. Als je op de pijl naar links drukt, vind je het laatste nummer dat vertaald is.
The Last Judgement #20
20. Anyone who has learned about God's order can also understand that man was created so as to become an angel, because in him order reaches its ultimate stage (see 9 above). In this stage something of the wisdom of heaven and the angels can be formed, and it can be reconstituted and multiplied. God's order never stops half-way, and forms anything there without the ultimate stage; for it is not in its fullness and perfection unless it goes to the ultimate. But when it is there, then it takes shape and uses the means at its disposal there to reconstitute and extend itself, which it does by reproduction. The ultimate is therefore the seed-bed of heaven.
This too is what is meant by the description of man and his creation in the first chapter of Genesis:
God said, Let us make 1 man in our image, according to our likeness. And God created man in His image, in the image of God did He create him. Male and female He created them; and God blessed them, and God said to them, Be fruitful and multiply. Genesis 1:26-28.
Creating in the image of God and in the likeness of God means conferring on him the whole of God's order from first to last, and so making him an angel as regards the interiors of his mind.
Voetnoten:
1. [Reading faciamus as AC for faciemus (We shall make).]