Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4300

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

4300. En de zon rees hem op; dat dit de verbinding van de goede dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het verrijzen van de zon, namelijk de verbinding van de goede dingen; dat door het opgaan van de dageraad wordt aangeduid dat de verbinding nabij is of aanvangt, zie nr. 4283; hieruit volgt dat het verrijzen van de zon de verbinding zelf is; want de zon betekent in de innerlijke zin de hemelse liefde, nrs. 1529, 1530, 2441, 2495, 3636, 3643, 4060; dus de goede dingen, want deze zijn van die liefde; wanneer de hemelse liefde zich bij de mens openbaart, dat wil zeggen, wanneer zij wordt bemerkt, dan wordt er gezegd dat de zon hem verrijst, want dan worden de goede dingen van die liefde met hem verbonden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #248

Bestudeer deze passage

  
/ 325  
  

Tot nu toe bevat deze vertaling passages tot en met #325. Er wordt waarschijnlijk nog aan gewerkt. Als je op de pijl naar links drukt, vind je het laatste nummer dat vertaald is.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #3439

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

3439. Dat de woorden ‘Ik ben de God van Abraham uw vader; vrees niet, want Ik ben met u’ betekenen, dat het Goddelijke ook daar was, namelijk in de letterlijke zin van het Woord, blijkt uit de uitbeelding van Abraham, namelijk het Goddelijke van de Heer, waarover de nrs. 2833, 2836, 3251, 3305 aan het einde; vandaar betekent ‘Jehovah, God van Abraham’ het Goddelijke van de Heer, dat Abraham uitbeeldt; en daar gehandeld wordt over het Woord, dat ook de Heer is, omdat het gehele Woord van Hem uitgaat en het al van het Woord over Hem handelt, wordt door de woorden ‘In ben de God van Abraham, vrees niet, want Ik ben met u’ aangeduid, dat het Goddelijke ook daar is. Met het Goddelijke in het Woord is het als volgt gesteld: het Goddelijke Zelf is in de hoogste zin van het Woord, omdat daar de Heer is; het Goddelijke is ook in de innerlijke zin, omdat daar het rijk van de Heer in de hemelen is; vandaar wordt deze zin de hemelse en geestelijke genoemd. Het Goddelijke is ook in de letterlijke zin van het Woord, omdat daar het rijk van de Heer op aarde is; vandaar wordt deze zin de uiterlijke en ook de natuurlijke genoemd, want daarin zijn grove schijnbaarheden, verder verwijderd van het Goddelijke; maar toch zijn alle dingen tot in bijzonderheden daarin Goddelijk. Het is met deze drie onderscheiden zinnen gesteld als met de tabernakel: het binnenste daarvan of wat binnen de voorhang was, waar zich de ark bevond met daarin de Getuigenis, was het heiligste of het heilige der heiligen; het innerlijke echter of wat direct buiten de voorhang was, waar de gouden tafel en de kandelaar stonden, was het heilige; het uiterlijke echter, waar de voorhof was, was ook het heilige, waar men in vergadering bijeenkwam en daarom werd er van de tent der samenkomst gesproken.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl