Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #4300

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

4300. En de zon rees hem op; dat dit de verbinding van de goede dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het verrijzen van de zon, namelijk de verbinding van de goede dingen; dat door het opgaan van de dageraad wordt aangeduid dat de verbinding nabij is of aanvangt, zie nr. 4283; hieruit volgt dat het verrijzen van de zon de verbinding zelf is; want de zon betekent in de innerlijke zin de hemelse liefde, nrs. 1529, 1530, 2441, 2495, 3636, 3643, 4060; dus de goede dingen, want deze zijn van die liefde; wanneer de hemelse liefde zich bij de mens openbaart, dat wil zeggen, wanneer zij wordt bemerkt, dan wordt er gezegd dat de zon hem verrijst, want dan worden de goede dingen van die liefde met hem verbonden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Van Swedenborgs Werken

 

Over het Nieuwe Jeruzalem en haar Hemelse Leer #248

Bestudeer deze passage

  
/ 325  
  

Tot nu toe bevat deze vertaling passages tot en met #325. Er wordt waarschijnlijk nog aan gewerkt. Als je op de pijl naar links drukt, vind je het laatste nummer dat vertaald is.

  
/ 325  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Van Swedenborgs Werken

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus #2667

Bestudeer deze passage

  
/ 10837  
  

2667. Vanaf het eerste vers van dit hoofdstuk tot het zevende is gehandeld over de vereniging van het Menselijke met het Goddelijke en van het Goddelijke met het Menselijke van de Heer, en dat door deze vereniging het Menselijke van de Heer Goddelijk is geworden; de inhoud van elk van die verzen afzonderlijk, zie men in nr. 2649. Daarna werd gehandeld over het louter menselijk redelijke, namelijk dat het gescheiden werd, vers 8; daar het niet overeenkwam met het Goddelijk redelijke, vers 9; en daarmee ook niet een gemeenschappelijk leven kon hebben, niet ten aanzien van het ware, noch ten aanzien van het goede, vers 10; dat de scheiding de Heer aanvankelijk smartte, vers 11; maar dat Hij uit het Goddelijk innerlijke gewaarwerd, dat het menselijk geslacht anders niet gered had kunnen worden, vers 12. In hetgeen nu volgt wordt gehandeld over hen, die van de geestelijke Kerk zijn en die door de zoon van Hagar, nadat hij was heengezonden, worden aangeduid.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl